Jullie zeggen altijd “meester” en “Heer” tegen Mij, en terecht, want dat ben Ik ook. | Jullie noemen mij ‘meester’ en ‘Heer’. En dat is goed, want dat ben ik. |
Dit is wat blijft: geloof, hoop en liefde, deze drie, maar de grootste daarvan is de liefde. | Dit is dus waar het om gaat: geloof, vertrouwen en liefde. Dat moet steeds het belangrijkste in ons leven zijn. Maar het allerbelangrijkste is de liefde. |
De genade van de Heer Jezus Christus, de liefde van God en de eenheid met de heilige Geest zij met u allen. | Ik wens jullie allemaal toe dat de Heer Jezus Christus goed voor jullie is, dat God jullie zijn liefde geeft, en dat de heilige Geest een eenheid van jullie maakt. |
Maar wie standhoudt tot het einde, zal worden gered. | Maar iedereen die volhoudt tot het einde, die zal gered worden. |
Ik ben tegen alles bestand door Hem die mij kracht geeft. | Ik kan alles verdragen, omdat de Heer mij kracht geeft. |
U, Heer, bent liefdevol, U beloont ieder mens naar zijn daden. | Steeds weer laat u uw liefde zien. U geeft aan ieder mens wat hij verdient. |
Wees waakzaam, volhard in het geloof, wees moedig en sterk. | Pas op voor verkeerde ideeën, en blijf geloven in het goede nieuws. Wees sterk en houd moed. |
Gelukkig de mens die wijsheid ontdekt, de mens die inzicht wint. | Gelukkig zijn mensen die wijsheid en kennis gevonden hebben. |
Jezus Christus blijft dezelfde, gisteren, vandaag en tot in eeuwigheid! | Want Jezus Christus blijft dezelfde, vroeger, nu, en altijd. |
Betweters maken ruzie, wie goede raad ter harte neemt is wijs. | Mensen die eigenwijs zijn, maken altijd ruzie. Mensen die naar goede raad luisteren, zijn wijs. |
Want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’ | Want in de heilige boeken staat: «Iedereen die hem Heer noemt, zal gered worden.» |
Overigens, wie zou u kwaad doen als u zich volledig inzet voor het goede? | Als je je best doet om goed te leven, zal God je beschermen. En dan kan niemand je kwaad doen. |
U zegent de rechtvaardigen, HEER, als een schild beschut hen uw genade. | Heer, u maakt goede mensen gelukkig. U bent goed, u zult hen beschermen. |
Er is geen grotere liefde dan je leven te geven voor je vrienden. | Het grootste bewijs van liefde is dat iemand wil sterven voor zijn vrienden. |
Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom. | Als je lang op iets moet wachten, word je wanhopig, maar als je krijgt waar je naar verlangde, word je gelukkig. |
Mag ik niet verwachten de goedheid van de HEER te zien in het land van de levenden? | De Heer is goed voor mij, zolang ik leef. Dat weet ik zeker. |
Aan jullie liefde voor elkaar zal iedereen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. | Dan zal iedereen kunnen zien dat jullie mijn leerlingen zijn. |
Wie met wijzen omgaat wordt zelf wijs, wie met dwazen verkeert, ondervindt schade. | Als je omgaat met wijze mensen, word je wijs, maar als je omgaat met dwaze mensen, loopt het verkeerd met je af. |
Jullie zullen mij zoeken en ook vinden, als jullie mij tenminste met hart en ziel zoeken. | Jullie zullen mij zoeken. En als je mij zoekt met heel je hart, zul je mij vinden. |
In de schoot geworpen rijkdom is weer snel verdwenen, gestage groei maakt rijk. | Rijkdom die je zomaar krijgt, ben je snel weer kwijt, maar als je hard werkt voor je geld, word je steeds rijker. |
Liefde berokkent de naaste geen kwaad, dus de wet vindt zijn vervulling in de liefde. | Als je van de ander houdt, zul je hem geen kwaad doen. Het gaat er dus om dat jullie elkaar liefhebben. Dat is alles wat de wet van je vraagt. |
Daarom betaalt u ook belasting en staat wie belasting int in dienst van God. | Daarom betaal je ook belasting. De mensen die belasting ophalen, staan in dienst van God. |
Bij een roddelaar is een geheim niet veilig, wie betrouwbaar is, hult zich in zwijgen. | Mensen die veel kletsen, kunnen geen geheim bewaren. Mensen die te vertrouwen zijn, houden hun mond. |
Nadat ze gevast en gebeden hadden, legden ze hun de handen op en lieten hen vertrekken. | Nadat ze gebeden en gevast hadden, legden ze allemaal hun handen op Barnabas en Saulus. Daarna lieten ze hen weggaan. |
Zoals een vader zich ontfermt over zijn kinderen, zo ontfermt zich de HEER over wie Hem vrezen. | De Heer houdt van zijn volk, zoals een vader van zijn kinderen houdt. |