De meesten van jullie geloven dat christenen alles mogen eten. Maar sommigen hebben niet zo’n sterk geloof. Zij geloven dat christenen geen onrein vlees mogen eten. Zorg ervoor dat ook die mensen welkom zijn als jullie bij elkaar komen. Maak geen ruzie over dat soort verschillen.
Geloof je dat je alles mag eten? Prima. Maar denk niet dat je beter bent dan iemand die geen vlees eet. Geloof je dat je geen onrein vlees mag eten? Prima. Maar zeg niet dat het verkeerd is als een ander dat wel doet. Want bij God zijn jullie allebei welkom.
Nee, blijf altijd vriendelijk. Doe alles weg wat slecht is! Doe geen verkeerde dingen meer, maar doe wat God van je vraagt. Jullie kennen Gods boodschap, en jullie weten dat je daardoor gered kunt worden.
Laten we daarbij steeds blijven denken aan Jezus. Hij zorgde ervoor dat we gingen geloven, en hij maakt ons geloof volmaakt. Hij is voor ons aan het kruis gestorven. Hij vond het niet erg dat hij op die manier vernederd werd. Want hij dacht aan de beloning die hij in de hemel zou krijgen. En nu zit hij naast God, aan de rechterkant van Gods troon.
Pak daarom de wapens die God jullie geeft. Dan kunnen jullie je verdedigen tegen de duivel op de dag dat hij aanvalt. En dan zullen jullie zijn aanval laten mislukken.
De Heer beschermt je, zoals een vogel haar jongen beschermt onder haar vleugels. De Heer is trouw. Hij is zo sterk als een schild, hij houdt elke aanval tegen.