Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft. | Weest blijde met de blijden, weent met de wenenden. |
Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. | Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u! |
We hebben verdriet maar toch zijn we altijd verheugd, we zijn arm maar toch maken we velen rijk, we bezitten niets maar toch hebben we alles. | Als bedroefd, maar altijd blijde; als arm, maar velen rijk makend; als niets hebbend en toch alles bezittend. |
Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt, laten wij juichen en ons verheugen. | Dit is de dag die de Here gemaakt heeft; laten wij juichen en ons daarover verheugen. |
Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie naam in de hemel opgetekend is. | Evenwel, verheugt u niet hierover, dat de geesten zich aan u onderwerpen, maar verheugt u, dat uw namen staan opgetekend in de hemelen. |
Mijn zoon, als je je verstand gebruikt, loopt mijn hart over van vreugde. | Mijn zoon, indien uw hart wijs is, dan zal ook mijn hart zich verheugen. |
Een vrolijk hart bevordert een goede gezondheid, een sombere geest verzwakt het lichaam. | Een vrolijk hart bevordert de genezing, maar een verslagen geest doet het gebeente verdorren. |
Uw richtlijnen zijn mijn eeuwig bezit, ze zijn de vreugde van mijn hart. | Uw getuigenissen heb ik voor altoos ten erve ontvangen, want zij zijn de blijdschap mijns harten. |
De vader van een rechtvaardige verheugt zich, wie een wijze heeft verwekt, verblijdt zich over hem. | De vader van een rechtvaardige verblijdt zich zeer, wie een wijze verwekte, verheugt zich over hem. |
Gelukkig de mens die door God wordt getuchtigd; wijs daarom de straf van de Ontzagwekkende niet af! | Zie, welzalig de mens, die God kastijdt; versmaad daarom de tucht des Almachtigen niet. |
Leer ons zo onze dagen te tellen dat wijsheid ons hart vervult. | Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. |
Toen ik door zorgen werd overstelpt, was uw troost de vreugde van mijn ziel. | Bij de veelheid van mijn gedachten in mijn binnenste verkwikten uw vertroostingen mijn ziel. |
Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk. | Weest blijde in de hoop, geduldig in de verdrukking, volhardend in het gebed. |
De dood van een mens geeft Me geen vreugde – spreekt God, de HEER. Kom tot inkeer en leef! | Want Ik heb geen welgevallen aan de dood van wie sterven moet, luidt het woord van de Here Here; daarom bekeert u, opdat gij leeft. |
Zo, zeg Ik u, heerst er ook vreugde onder de engelen van God over één zondaar die tot inkeer komt. | Alzo is er, zeg Ik u, blijdschap bij de engelen Gods over één zondaar, die zich bekeert. |
Daarom schep ik vreugde in mijn zwakheden, in beledigingen, nood, vervolging en ellende die ik onderga omwille van Christus. In mijn zwakheid ben ik sterk. | Daarom heb ik een welbehagen in zwakheden, smaadheden, noden, vervolgingen, benauwenissen ter wille van Christus, want als ik zwak ben, dan ben ik machtig. |
Dan kan ik, indien God het wil, vol vreugde naar u toe komen om in uw gezelschap nieuwe kracht op te doen. | Opdat ik, in blijdschap tot u gekomen met Gods wil, mij tezamen met u verkwikken moge. |
U wijst mij de weg van het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde. | Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig. |
Wees altijd verheugd, bid onophoudelijk, dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat Hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt. | Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u. |
Denken jullie dat Ik het toejuich als een slecht mens sterven moet? – spreekt God, de HEER. Nee, Ik wil dat hij tot inkeer komt en in leven blijft. | Zou Ik een welgevallen hebben aan de dood van de goddeloze? luidt het woord van de Here Here. Niet veeleer hieraan, dat hij zich bekere van zijn wegen en leve? |
Als u namelijk bereidwillig geeft van wat u hebt, worden uw gaven met vreugde aanvaard; u hoeft niet te geven van wat u niet hebt. | Want als de bereidvaardigheid aanwezig is, is zij welkom naar hetgeen zij heeft, niet naar hetgeen zij niet heeft. |
De engel zei tegen hen: ‘Wees niet bang, want ik kom jullie goed nieuws brengen dat grote vreugde betekent voor heel het volk.’ | En de engel zeide tot hen: Weest niet bevreesd, want zie, ik verkondig u grote blijdschap, die heel het volk zal ten deel vallen. |
Ze verheugt zich niet over het onrecht maar vindt vreugde in de waarheid. Alles verdraagt ze, alles gelooft ze, alles hoopt ze, in alles volhardt ze. | Zij is niet blijde over ongerechtigheid, maar zij is blijde met de waarheid. Alles bedekt zij, alles gelooft zij, alles hoopt zij, alles verdraagt zij. |
Tot slot, broeders en zusters, wees verheugd. Beter uw leven, neem mijn vermaningen ter harte, wees eensgezind, leef in vrede met elkaar – dan zal de God van de liefde en de vrede met u zijn. | Overigens, broeders, weest blijde, laat u terecht brengen, laat u vermanen, weest eensgezind, houdt vrede, en de God der liefde en des vredes zal met u zijn. |
Ik zeg u: zo zal er in de hemel meer vreugde zijn over één zondaar die tot inkeer komt dan over negenennegentig rechtvaardigen die geen inkeer nodig hebben. | Ik zeg u, dat er alzo blijdschap zal zijn in de hemel over één zondaar, die zich bekeert, meer dan over negenennegentig rechtvaardigen, die geen bekering nodig hebben. |