Weet u niet dat u Gods tempel bent en dat de Geest van God in u woont? | U weet toch dat u een tempel van God bent en dat de Geest van God in uw midden woont? |
Wat is dan de sterveling, dat U aan hem denkt, en de mensenzoon, dat U naar hem omziet? | Wat is dan de sterveling dat U aan hem denkt, het mensenkind dat U naar hem omziet? |
Geliefde, ik wens dat het u in alles goed gaat en dat u gezond bent, zoals het uw ziel goed gaat. | Geliefde broeder, ik hoop dat het u in alle opzichten goed gaat en dat u gezond bent. Dat het uw ziel goed gaat weet ik. |
En als wij weten dat Hij ons verhoort, wat wij ook bidden, dan weten wij dat wij het gevraagde, dat wij van Hem hebben gebeden, ontvangen. | En omdat we weten dat Hij naar ons luistert, wat we Hem ook vragen, weten we ook dat we alles al hebben gekregen wat we Hem gevraagd hebben. |
Ik heb geen grotere blijdschap dan hierover dat ik hoor dat mijn kinderen in de waarheid wandelen. | Niets verheugt mij meer dan te horen dat mijn kinderen de weg van de waarheid volgen. |
Is dit niet het vasten dat Ik verkies: dat u de boeien van de goddeloosheid losmaakt, dat u de banden van het juk ontbindt, dat u de onderdrukten vrij laat heengaan en dat u elk juk breekt? | Is dit niet het vasten dat Ik verkies: misdadige ketenen losmaken, de banden van het juk ontbinden, de verdrukten bevrijden, en ieder juk breken? |
Ik bid niet dat U hen uit de wereld wegneemt, maar dat U hen bewaart voor de boze. | Ik vraag niet of U hen uit de wereld weg wilt nemen, maar of U hen wilt beschermen tegen hem die het kwaad zelf is. |
U gelooft dat God één is; daar doet u goed aan. Maar ook de demonen geloven dit, en zij sidderen. | U gelooft dat God de enige is? Daar doet u goed aan. Maar de demonen geloven dat ook, en ze sidderen. |
Alles dan wat u wilt dat de mensen u doen, doet u hun ook zo, want dat is de Wet en de Profeten. | Behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jullie behandelen. Dat is het hart van de Wet en de Profeten. |
Maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven. | Maar wie het water drinkt dat Ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat Ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft. |
Wat dus het eten van afgodenoffers betreft: wij weten dat een afgod niets is in de wereld en dat er geen andere God is dan Eén. | Wat nu het eten van offervlees betreft: wij weten dat alle afgoden in de hele wereld niets voorstellen en dat er maar één God is. |
Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U. | In mijn bangste uur vertrouw ik op U. |
Zonder geloof is het echter onmogelijk God te behagen. Want wie tot God komt, moet geloven dat Hij is, en dat Hij beloont wie Hem zoeken. | Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie Hem wil naderen moet immers geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont wie Hem zoeken. |
Ik ben het levende brood, dat uit de hemel neergedaald is; als iemand van dit brood eet, zal hij leven in eeuwigheid. En het brood dat Ik geven zal, is Mijn vlees, dat Ik geven zal voor het leven van de wereld. | Ik ben het levende brood dat uit de hemel is neergedaald; wanneer iemand dit brood eet zal hij eeuwig leven. En het brood dat Ik zal geven voor het leven van de wereld, is mijn lichaam. |
Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart verkrijgen. | Leer ons zo onze dagen te tellen dat wijsheid ons hart vervult. |
De Geest Zelf getuigt met onze geest dat wij kinderen van God zijn. | De Geest zelf verzekert onze geest dat wij Gods kinderen zijn. |
Zeg niet: Hoe komt het dat de dagen van vroeger beter waren dan deze? Want niet uit wijsheid zou u dat vragen. | En vraag jezelf niet af waarom het vroeger beter was dan nu. Het getuigt van weinig wijsheid als je daarnaar vraagt. |
De Heere vertraagt de belofte niet (zoals sommigen dat als traagheid beschouwen), maar Hij heeft geduld met ons en wil niet dat enigen verloren gaan, maar dat allen tot bekering komen. | De Heer is niet traag met het nakomen van zijn belofte, zoals sommigen menen; Hij heeft alleen maar geduld met u, omdat Hij wil dat iedereen tot inkeer komt en niemand verloren gaat. |
Als de wereld u haat, weet dat zij Mij eerder dan u gehaat heeft. | Wanneer de wereld je haat, bedenk dan dat ze Mij eerder haatte dan jullie. |
Welzalig het volk dat de HEERE tot zijn God heeft, het volk dat Hij Zich als eigendom verkozen heeft. | Gelukkig het volk dat de HEER als zijn God heeft, de natie die Hij verkoos als de zijne. |
Ik vertrouw erop dat Hij Die in u een goed werk begonnen is, dat voltooien zal tot op de dag van Jezus Christus. | Ik ben ervan overtuigd dat Hij die dit goede werk bij u begonnen is, het ook zal voortzetten tot het voltooid is op de dag van Christus Jezus. |
Verblijd u echter niet daarover dat de geesten aan u onderworpen zijn, maar verblijd u erover dat uw namen opgeschreven zijn in de hemel. | Verheug je er echter niet over dat de geesten zich aan jullie onderwerpen, maar verheug je omdat jullie naam in de hemel opgetekend is. |
Al wie belijdt dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem, en hij in God. | Als iemand belijdt dat Jezus de Zoon van God is, blijft God in hem en blijft hij in God. |
Werk niet om het voedsel dat vergaat, maar om het voedsel dat blijft tot in het eeuwige leven, dat de Zoon des mensen u geven zal; want Hem heeft God de Vader verzegeld. | U moet geen moeite doen voor voedsel dat vergaat, maar voor voedsel dat blijft en eeuwig leven geeft; de Mensenzoon zal het u geven, want de Vader, God zelf, heeft Hem die volmacht gegeven. |
Ik heb gemerkt dat er voor hen niets beter is dan zich te verblijden en het goede te doen in hun leven, ja ook, dat ieder mens eet en drinkt en het goede geniet van al zijn zwoegen. Dat is een gave van God. | Ik heb vastgesteld dat voor de mens niets goeds is weggelegd, behalve vrolijk te zijn en van het leven te genieten. Want wanneer hij zich aan eten en drinken tegoed doet en geniet van al het goede dat hij moeizaam heeft verworven, is dat een geschenk van God. |