Wie van geld houdt, heeft nooit genoeg geld. En wie van rijkdom houdt, verdient nooit genoeg. Ook dat is maar lucht. | Wie het geld liefheeft, wordt van geld nooit verzadigd, en wie de overvloed liefheeft, niet van inkomsten. Ook dat is vluchtig. |
Als je zomaar veel geld hebt gekregen, ben je dat ook snel weer kwijt. Maar als je er zelf hard voor werkt, word je rijk. | Bezit aan vluchtigheid ontsproten, wordt minder, maar wie met zijn hand bijeenbrengt, vermeerdert zijn bezit. |
Dankzij zijn geld is een rijk mens helemaal veilig. Zo veilig als in een stad met hoge muren – denkt hij. | Het bezit van een rijke is zijn sterke stad, als een hoge muur, in zijn verbeelding. |
Maar Petrus zei: "Ananias, waarom heb je je door de duivel laten opstoken om tegen de Heilige Geest te liegen? Want je hebt een deel van het geld voor jezelf gehouden. Toen je het land nog niet had verkocht, was het toch van jou? En toen je het had verkocht, mocht je met het geld toch doen wat je wilde? Waarom doe je dan alsof dit al het geld is? Je hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God." | En Petrus zei: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld, zodat u gelogen hebt tegen de Heilige Geest en een deel achtergehouden hebt van de opbrengst van het stuk grond? Als het onverkocht gebleven was, bleef het dan niet van u, en toen het verkocht was, bleef de opbrengst dan niet tot uw beschikking? Waarom toch hebt u deze daad in uw hart voorgenomen? U hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God. |
Als je niet veel geld hebt, mag je er blij over zijn dat je voor God toch belangrijk bent. Maar als je rijk bent, moet je eraan denken dat God jouw geld niet zo belangrijk vindt. Want op een dag zul je er niet meer zijn. Net zoals een mooie bloem in het gras op een dag verdwenen is. | Maar laat de broeder die nederig is, zich beroemen op zijn hoge staat, en de rijke in zijn nederige staat, want hij zal als een bloem in het gras voorbijgaan. |
Want het verlangen naar geld is de bron van al het kwaad. Sommige mensen zijn het geloof kwijtgeraakt en in allerlei ellende terecht gekomen, doordat ze zo graag rijk wilden worden. | Want geldzucht is een wortel van alle kwaad. Door daarnaar te verlangen, zijn sommigen afgedwaald van het geloof, en hebben zich met vele smarten doorstoken. |
Jezus zei: "Als je volmaakt wil zijn, ga dan naar huis, verkoop alles wat je hebt en geef het geld aan de arme mensen. Dan zul je een schat in de hemel hebben. Kom dan hier en volg Mij." | Jezus zei tegen hem: Als u volmaakt wilt zijn, ga dan heen, verkoop wat u hebt, en geef het aan de armen, en u zult een schat hebben in de hemel; en kom dan en volg Mij. |
Want plotseling zal je rijkdom vleugels krijgen en wegvliegen, verdwijnen als een wegschietende arend. | Mat u niet af om rijk te worden, gebruik daarvoor uw inzicht niet. Laat u uw ogen erover vliegen, dan is het er niet meer, want het vliegt direct weg, als een arend die naar de hemel vliegt. |
Er zijn ook mensen die het woord horen, maar hun geloof wordt verstikt door de zorgen van de wereld en het verlangen naar geld. Er groeit geen vrucht aan hen. Zij zijn het zaad dat in de distels is gezaaid. | En bij wie in de dorens gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort; maar de zorgen van deze wereld en de verleiding van de rijkdom verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar. |
Een rijk mens heeft macht over arme mensen. Als je leent, kom je in de macht van de man van wie je geleend hebt. | Een rijke heerst over armen, en wie leent, wordt slaaf van de uitlener. |
Waarom zou je heel hard werken om rijk te worden? Waarom erover piekeren hoe je rijk kan worden? | Mat u niet af om rijk te worden, gebruik daarvoor uw inzicht niet. |
Slechtheid levert schatten op waar je niets aan hebt. Maar als je goed bent, redt dat je leven. | Schatten aan goddeloosheid baten niet, maar gerechtigheid redt van de dood. |
Als andere mensen je prijzen, is dat beter dan rijk zijn. Als andere mensen je waarderen, is dat beter dan zilver en goud. | Een goede naam is verkieslijker dan grote rijkdom, goede gunst dan zilver en dan goud. |
Iemand die rijk is, wordt gedwongen om losgeld te betalen voor zijn leven. Een arm mens wordt niet eens bedreigd. | Het losgeld voor iemands leven is zijn rijkdom, maar een arme krijgt zelfs geen bedreiging te horen. |
Rijkdom helpt je niets als God je gaat straffen. Maar als je leeft zoals Hij het wil, redt dat je van de dood. | Bezit baat niet op de dag van de verbolgenheid, maar gerechtigheid redt van de dood. |
Reken daarom af met je aardse verlangens. Je moet die doden! Ik bedoel dit: Ga niet meer met allerlei mannen of vrouwen naar bed. Doe geen andere verkeerde dingen op het gebied van seks. Wees niet langer hebzuchtig, want hebzucht is een afgod. | Dood dan uw leden die op de aarde zijn: ontucht, onreinheid, hartstocht, kwade begeerte, en de hebzucht, die afgoderij is. |
Als je een toren wil gaan bouwen, ga je toch eerst rustig uitrekenen wat het zal gaan kosten? Je moet toch weten of je het werk zal kunnen afmaken? | Want wie van u die een toren wil bouwen, gaat niet eerst zitten om de kosten te berekenen, of hij de middelen wel heeft om het werk te voltooien? |
Dan zal de Heer God goed voor jullie zijn. Daardoor zullen jullie aan veel volken uitlenen, maar zelf zullen jullie niets hoeven te lenen. Jullie zullen over veel volken heersen, maar geen enkel volk zal over jullie heersen. | Wanneer de HEERE, uw God, u gezegend heeft, zoals Hij tot u gesproken heeft, dan zult u aan vele volken leningen verstrekken, maar zelf zult u niets hoeven te lenen; en u zult over vele volken heersen, maar over u zullen zij niet heersen. |
Het zal goed met je gaan als je aan arme mensen uitleent zonder rente. God zal goed voor je zijn als je eerlijk zaken doet. | Goed gaat het een man die zich ontfermt en uitleent, hij behartigt zijn zaken volgens het recht. |
Wees niet hebzuchtig, maar wees tevreden met wat jullie hebben. Want God heeft gezegd: "Ik zal je nooit in de steek laten. Ik zal je nooit verlaten." | Laat uw handelwijze zonder geldzucht zijn. Wees tevreden met wat u hebt, want Hij heeft Zelf gezegd: Ik zal u beslist niet loslaten en Ik zal u beslist niet verlaten. |
Maar als je een bedelaar iets geeft, zorg er dan voor dat je linkerhand niet weet wat je rechterhand doet. Zo is het geheim wat je gedaan hebt. En je Vader, die de verborgen dingen ziet, zal je er openlijk voor belonen. | Maar als u een liefdegave geeft, laat dan uw linkerhand niet weten wat uw rechterhand doet, zodat uw liefdegave in het verborgene zal zijn; en uw Vader, Die in het verborgene ziet, zal het u in het openbaar vergelden. |
Stel dat ik alles wat ik had weggaf aan de arme mensen, en stel dat ik er trots op kon zijn dat ik mijn lichaam opofferde vanwege mijn geloof in de Heer. Maar als ik dat zonder liefde deed, had ik er niets aan. | En al zou ik al mijn bezittingen uitdelen tot levensonderhoud van de armen, en al zou ik mijn lichaam overgeven om verbrand te worden, maar ik had de liefde niet, het baatte mij niets. |
Je kan nooit twee heren dienen. Want je zal altijd meer van de één dan van de ander houden. Je kan niet God dienen, én Mammon. | Niemand kan twee heren dienen, want of hij zal de één haten en de ander liefhebben, of hij zal zich aan de één hechten en de ander minachten. U kunt niet God dienen en de mammon. |
Als je een bedelaar iets geeft, laat dat dan niet aan iedereen weten. De schijnheilige mensen in de synagogen en op straat doen dat wél. Want zij willen graag door de mensen geprezen worden. Luister goed! Ik zeg jullie dat ze hun hele beloning al hebben gekregen. | Wanneer u dan een liefdegave geeft, laat het niet voor u uitbazuinen, zoals de huichelaars in de synagogen en op de straten doen, opdat zij door de mensen geëerd zouden worden. Voorwaar, Ik zeg u: Zij hebben hun loon al. |