Mijn zoon, indien uw hart wijs is, dan zal ook mijn hart zich verheugen. | Mijn zoon, als je hart wijs is, zal mijn hart zich verblijden, ja, het mijne! |
Ik zoek U met mijn ganse hart, laat mij niet van uw geboden afdwalen. | Ik zoek U met heel mijn hart, laat mij van Uw geboden niet afdwalen. |
Een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven. | Dan zal Ik u een nieuw hart geven en een nieuwe geest in uw binnenste geven. Ik zal het hart van steen uit uw lichaam wegnemen en u een hart van vlees geven. |
Ik zal U loven, Here, met mijn ganse hart, ik wil al uw wonderen verhalen. | Ik zal de HEERE loven met heel mijn hart, ik zal al Uw wonderen vertellen. |
Want, waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. | Want waar uw schat is, daar zal ook uw hart zijn. |
Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest. | Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een standvastige geest. |
Dan zult gij Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij vraagt met uw ganse hart. | U zult Mij zoeken en vinden, wanneer u naar Mij zult vragen met heel uw hart. |
Neig mijn hart tot uw getuigenissen en niet tot winstbejag. | Neig mijn hart naar Uw getuigenissen en niet naar winstbejag. |
Zoals het water het gelaat weerspiegelt, zo weerspiegelt het hart van de mens de mens. | Zoals water gezicht tegenover gezicht stelt, zo weerspiegelt het hart van de mens de mens zelf. |
Zalig de reinen van hart, want zij zullen God zien. | Zalig zijn de reinen van hart, want zij zullen God zien. |
Ik berg uw woord in mijn hart, opdat ik tegen U niet zondige. | Ik heb Uw belofte in mijn hart opgeborgen, opdat ik tegen U niet zondig. |
Behoed uw hart boven al wat te bewaren is, want daaruit zijn de oorsprongen des levens. | Bescherm je hart boven alles wat te behoeden is, want daaruit zijn de uitingen van het leven. |
Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. | Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot zaligheid. |
Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. | Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart verkrijgen. |
Verlustig u in de Here; dan zal Hij u geven de wensen van uw hart. | Schep vreugde in de HEERE, dan zal Hij u geven wat uw hart verlangt. |
De Here is mijn kracht en mijn schild; op Hem vertrouwde mijn hart en ik werd geholpen. Daarom juicht mijn hart en loof ik Hem met mijn lied. | De HEERE is mijn kracht en mijn schild; op Hem heeft mijn hart vertrouwd en ik ben geholpen. Daarom springt mijn hart op van vreugde en zal ik Hem met mijn lied loven. |
Hij geve u naar uw hart, en doe al uw plannen in vervulling gaan. | Moge Hij u overeenkomstig de wens van uw hart geven en al uw voornemens in vervulling doen gaan. |
Hij zeide tot hem: Gij zult de Here, uw God, liefhebben met geheel uw hart en met geheel uw ziel en met geheel uw verstand. | Jezus zei tegen hem: U zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart, met heel uw ziel en met heel uw verstand. |
Mijn zoon, sla acht op mijn woorden, neig uw oor tot mijn uitspraken; laat ze niet wijken uit uw ogen, bewaar ze diep in uw hart. | Mijn zoon, sla acht op mijn woorden, neig je oor tot wat ik zeg. Laat ze niet wijken van je ogen, bewaar ze in het binnenste van je hart. |
Het eerste is: Hoor, Israël, de Here, onze God, de Here is één, en gij zult de Here, uw God, liefhebben uit geheel uw hart en uit geheel uw ziel en uit geheel uw verstand en uit geheel uw kracht. | En u zult de Heere, uw God, liefhebben met heel uw hart en met heel uw ziel en met heel uw verstand en met heel uw kracht. Dit is het eerste gebod. |
En dan zult gij daar de Here, uw God, zoeken en Hem vinden, wanneer gij naar Hem vraagt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. | Dan zult u daar de HEERE, uw God, zoeken en u zult Hem vinden, als u Hem met heel uw hart en met heel uw ziel zoekt. |
Hij geneest de verbrokenen van hart en verbindt hun wonden. | Hij geneest de gebrokenen van hart, Hij verbindt hen in hun leed. |
Arglistig is het hart boven alles, ja, verderfelijk is het; wie kan het kennen? Ik, de Here, doorgrond het hart en toets de nieren, en dat, om aan een ieder te geven naar zijn wegen, naar de vrucht zijner daden. | Arglistig is het hart, boven alles, ja, ongeneeslijk is het, wie zal het kennen? Ik, de HEERE, doorgrond het hart, beproef de nieren, en dat om ieder te geven overeenkomstig zijn wegen, overeenkomstig de vrucht van zijn daden. |
Ik zal U loven in oprechtheid des harten, wanneer ik uw rechtvaardige verordeningen leer. | Ik zal U loven met een oprecht hart, wanneer ik Uw rechtvaardige bepalingen geleerd heb. |
Want indien gij met uw mond belijdt, dat Jezus Heer is, en met uw hart gelooft, dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult gij behouden worden. | Als u met uw mond de Heere Jezus belijdt en met uw hart gelooft dat God Hem uit de doden heeft opgewekt, zult u zalig worden. |