De gift van een mens maakt ruimte voor hem, en leidt hem in de tegenwoordigheid van groten. | Wie geschenken uitdeelt, opent deuren voor zichzelf, hij verschaft zich toegang tot de machtigen. |
Zoek de HEERE terwijl Hij te vinden is, roep Hem aan terwijl Hij nabij is. | Zoek de HEER nu Hij zich laat vinden, roep Hem terwijl Hij nabij is. |
Zie, het oog van de HEERE is over wie Hem vrezen, op hen die op Zijn goedertierenheid hopen. | Het oog van de HEER rust op wie Hem vrezen en hopen op zijn trouw. |
Onze God is immers in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. | Onze God is in de hemel, Hij doet wat Hem behaagt. |
Welzalig wie Zijn getuigenissen in acht nemen, die Hem met heel hun hart zoeken. | Gelukkig wie zijn richtlijnen volgen, Hem zoeken met heel hun hart. |
Want Hem Die geen zonde gekend heeft, heeft Hij voor ons tot zonde gemaakt, opdat wij zouden worden gerechtigheid van God in Hem. | Ter wille van ons heeft God Hem die de zonde niet kende één gemaakt met de zonde, zodat wij in Hem rechtvaardig voor God konden worden. |
De HEERE verlost de ziel van Zijn dienaren; allen die tot Hem de toevlucht nemen, worden niet schuldig verklaard. | De HEER redt het leven van zijn dienaren, nooit zal boeten wie schuilt bij Hem. |
Zeker, mijn ziel is stil voor God; van Hem is mijn heil. | Alleen bij God vindt mijn ziel haar rust, van hem komt mijn redding. |
En nu, lieve kinderen, blijf in Hem, opdat wij vrijmoedigheid hebben, wanneer Hij geopenbaard zal worden, en niet door Hem beschaamd gemaakt worden bij Zijn komst. | Blijf dus in Hem, kinderen. Dan kunnen we vol vertrouwen zijn wanneer Hij verschijnt en hoeven we ons niet te schamen bij zijn komst. |
Mijn deel is de HEERE, zegt mijn ziel, daarom zal ik op Hem hopen. | Ik besef: mijn enig bezit is de HEER, al mijn hoop is op Hem gevestigd. |
Als nu uw broeder tegen u zondigt, bestraf hem. En als hij tot inkeer komt, vergeef hem. En als hij zevenmaal per dag tegen u zondigt en zevenmaal per dag naar u terugkomt en zegt: Ik heb berouw, dan zult u hem vergeven. | Indien een van je broeders of zusters zondigt, spreek die dan ernstig toe; en als ze berouw hebben, vergeef hun. En als ze zevenmaal op een dag tegen je zondigen en zevenmaal naar je terugkeren en zeggen: “Ik heb berouw,” dan moet je hun vergeven. |
Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord. | Ik zie uit naar de HEER, mijn ziel ziet uit naar Hem en verlangt naar zijn woord. |
En Jezus zei tegen hem: Ga heen, uw geloof heeft u behouden. En meteen werd hij ziende en volgde Jezus op de weg. | Jezus zei tegen hem: ‘Ga heen, uw geloof heeft u gered.’ En meteen kon hij zien en hij volgde Hem op zijn weg. |
De HEERE is goed, Hij is tot een vesting op de dag van de benauwdheid. Hij kent hen die tot Hem hun toevlucht nemen. | De HEER is goed, een vesting in tijden van nood, Hij kent wie bij Hem schuilen. |
En nadat Hij dit gezegd had, werd Hij opgenomen terwijl zij het zagen, en een wolk onttrok Hem aan hun ogen. | Toen Hij dit gezegd had, werd Hij voor hun ogen omhooggeheven en opgenomen in een wolk, zodat ze Hem niet meer zagen. |
En God schiep de mens naar Zijn beeld; naar het beeld van God schiep Hij hem; mannelijk en vrouwelijk schiep Hij hen. | God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep Hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep Hij de mensen. |
Wie Mijn geboden heeft en die in acht neemt, die is het die Mij liefheeft, en wie Mij liefheeft, hem zal Mijn Vader liefhebben; en Ik zal hem liefhebben en Mijzelf aan hem openbaren. | Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft Mij lief. Wie Mij liefheeft zal de liefde van mijn Vader en Mij ontvangen, en Ik zal mij aan hem bekendmaken. |
Al wie belijdt dat Jezus de Zoon van God is, God blijft in hem, en hij in God. | Als iemand belijdt dat Jezus de Zoon van God is, blijft God in hem en blijft hij in God. |
Proef en zie dat de HEERE goed is; welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt. | Proef en geniet de goedheid van de HEER, gelukkig de mens die bij Hem schuilt. |
Maar wie drinkt van het water dat Ik hem zal geven, zal in eeuwigheid geen dorst meer krijgen. Maar het water dat Ik hem zal geven, zal in hem een bron worden van water dat opwelt tot in het eeuwige leven. | Maar wie het water drinkt dat Ik hem geef, zal nooit meer dorst krijgen. Het water dat Ik geef, zal in hem een bron worden waaruit water opwelt dat eeuwig leven geeft. |
Want in Hem woont heel de volheid van de Godheid lichamelijk. En u bent volmaakt geworden in Hem, Die het Hoofd is van iedere overheid en macht. | Want in Hem is heel de goddelijke volheid lichamelijk aanwezig, en in uw eenheid met Hem, het hoofd van alle machten en krachten, bent u van die volheid vervuld. |
De rechtvaardige heeft veel ellende, maar uit dat alles redt de HEERE hem. | Al blijft de rechtvaardige niets bespaard, de HEER zal hem steeds weer bevrijden. |
Toen kwam Petrus naar Hem toe en zei: Heere, hoeveel keer zal mijn broeder tegen mij zondigen en ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? Jezus zei tegen hem: Ik zeg u: niet tot zevenmaal, maar tot zeventig maal zevenmaal. | Daarop kwam Petrus bij Hem staan en vroeg: ‘Heer, als mijn broeder of zuster tegen mij zondigt, hoe vaak moet ik dan vergeving schenken? Tot zevenmaal toe?’ Jezus antwoordde: ‘Niet tot zevenmaal toe, zeg Ik je, maar tot zeventig maal zeven.’ |
Zie, wij gaan naar Jeruzalem en de Zoon des mensen zal aan de overpriesters en schriftgeleerden overgeleverd worden, en zij zullen Hem ter dood veroordelen; en zij zullen Hem aan de heidenen overleveren om Hem te bespotten en te geselen en te kruisigen; maar op de derde dag zal Hij opgewekt worden. | We zijn nu op weg naar Jeruzalem, waar de Mensenzoon zal worden uitgeleverd aan de hogepriesters en de schriftgeleerden, die Hem ter dood zullen veroordelen. Ze zullen Hem uitleveren aan de heidenen, en die zullen Hem bespotten, geselen en kruisigen. Maar op de derde dag zal Hij worden opgewekt uit de dood. |
En wie Zijn geboden in acht neemt, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan weten wij dat Hij in ons blijft, namelijk aan de Geest, Die Hij ons gegeven heeft. | Wie zich aan zijn geboden houdt blijft in God, en God blijft in hem. Dat Hij in ons blijft, weten we door de Geest die Hij ons heeft gegeven. |