Houd valsheid en leugentaal verre van mij, geef mij armoede noch rijkdom, voed mij met het brood, mij toebedeeld. | Help me om altijd eerlijk te zijn, en geef me precies wat ik nodig heb. Ik wil niet arm zijn, maar ook niet rijk. |
De Here zal mij beveiligen tegen alle boos opzet en behouden in zijn hemels Koninkrijk brengen. Hem zij de heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen. | En de Heer zal me blijven beschermen tegen alle slechte daden van mensen. Hij zal me veilig naar de hemel brengen, waar hij koning is. Alle eer aan hem voor altijd en eeuwig! Amen. |
Gij zijt mij een verberging, Gij bewaart mij voor benauwdheid, Gij omringt mij met jubelzangen van bevrijding. sela | Heer, u beschermt me, u bevrijdt me. Daarom zing ik en juich ik. |
Here, maak mij uw wegen bekend, leer mij uw paden. | Heer, laat mij zien hoe ik moet leven, wijs mij de goede weg. |
Leer mij uw wil te doen, want Gij zijt mijn God, uw goede Geest geleide mij in een effen land. | U bent mijn God, leer mij om te doen wat u wilt. Wees bij mij en leid mij, help me om te doen wat goed is. |
Zie, Ik kom spoedig en mijn loon is bij Mij om een ieder te vergelden, naardat zijn werk is. | Jezus zegt: ‘Luister, ik kom snel! En ik zal aan iedereen geven wat hij verdient.’ |
Te raadplegen was Ik voor hen die naar Mij niet vroegen, te vinden voor hen die Mij niet zochten; Ik zeide tot een volk dat mijn naam niet aanriep: Hier ben Ik, hier ben Ik. | De Heer zegt: ‘Mijn volk heeft mij niet om raad gevraagd, maar toch ben ik er voor hen. Mijn volk bidt niet tot mij, maar toch zeg ik tegen hen: ‘Hier ben ik, hier!’’ |
Zie, God is mij een helper, de Here is het, die mij schraagt. | God, u zult mij helpen. Heer, u geeft mij kracht. |
Leer mij, Here, uw weg, opdat ik in uw waarheid wandele; verenig mijn hart om uw naam te vrezen. | Heer, leer mij hoe ik moet leven. Help mij om trouw te zijn aan u, geef mij eerbied voor u. |
Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten; zie, of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg. | God, ik wil dat u alles van mij weet, ik wil dat u weet wie ik ben. Kijk in mijn hart, onderzoek al mijn gedachten. Kijk of ik leef zoals u dat wilt, en leid me op de weg die u wijst. |
Want Ik heb geen welgevallen aan de dood van wie sterven moet, luidt het woord van de Here Here; daarom bekeert u, opdat gij leeft. | Want de dood van een mens maakt mij niet blij. Ga dus op een goede manier leven, zodat jullie in leven blijven! |
En ik viel op de grond en hoorde een stem tot mij zeggen: Saul, Saul, waarom vervolgt gij Mij? | Ik viel op de grond, en ik hoorde een stem zeggen: ‘Saulus, Saulus, waarom vervolg je mij?’ |
Ik stel mij de Here bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet. | Steeds denk ik aan u, Heer. U bent altijd bij me, er kan met mij niets ergs gebeuren. |
Gij maakt mij het pad des levens bekend; overvloed van vreugde is bij uw aangezicht, liefelijkheid is in uw rechterhand, voor eeuwig. | U leert mij hoe ik moet leven. Ik ben blij, omdat u bij me bent. Dat maakt me gelukkig, voor altijd. |
Doe mij in de morgen uw goedertierenheid horen, want ik vertrouw op U; maak mij de weg bekend, die ik gaan moet, want tot U hef ik mijn ziel op. | Laat mij elke ochtend uw liefde zien. Zeg me wat ik moet doen, want op u vertrouw ik, naar u verlang ik. |
Want Hij weet, hoe mijn wandel is; toetste Hij mij, ik kwam als goud te voorschijn. Mijn voet bleef vast in zijn spoor, ik hield zijn weg zonder af te buigen. | Maar God kent mij, hij weet hoe ik leef. Als hij in mijn hart naar kwaad zou zoeken, dan zou hij alleen goede dingen vinden. Ik heb altijd naar hem geluisterd, ik heb altijd geleefd zoals hij het wil. |
Jezus zeide tot hem: Omdat gij Mij gezien hebt, hebt gij geloofd? Zalig zij, die niet gezien hebben en toch geloven. | Jezus zei: ‘Jij gelooft in mij omdat je mij gezien hebt. Vanaf nu zullen mensen in mij geloven zonder dat ze mij zien. En God zal hen gelukkig maken.’ |
Leid mij in uw waarheid en leer mij, want Gij zijt de God mijns heils, U verwacht ik de ganse dag. | Leer me om trouw te zijn aan u, zeg me wat ik moet doen. Want u bent mijn God, u bent mijn redder. Ik hoop op uw hulp, elke dag weer. |
De Here is met mij, ik zal niet vrezen; wat zou een mens mij doen? | De Heer is bij mij, daarom ben ik niet bang. Mensen kunnen me geen kwaad doen. |
Ik haast mij en aarzel niet om uw geboden te onderhouden. | Ik twijfel niet, ik zal leven volgens uw regels. |
Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden. | En daarom ben ik streng voor mezelf, en verdraag ik alles wat me overkomt. Want ik wil niet alleen dat anderen door mijn werk het eeuwige leven krijgen. Nee, ik wil ook zelf het eeuwige leven krijgen! |
Schep mij een rein hart, o God, en vernieuw in mijn binnenste een vaste geest. | God, geef mij weer een onschuldig hart. Maak mij van binnen nieuw, zorg dat ik trouw blijf aan u. |
Here, red mij van de leugenlippen, van de bedrieglijke tong. | Heer, bescherm mij tegen mijn vijanden, bevrijd mij van bedriegers en leugenaars! |
Alles is mij geoorloofd, maar niet alles is nuttig. Alles is mij geoorloofd, maar ik zal mij door niets laten knechten. | Jullie zeggen: ‘Wij mogen doen wat we willen.’ Maar ik zeg: Ja, maar niet alles is goed! Jullie zeggen: ‘Wij mogen doen wat we willen.’ Maar ik zeg: Laat je leven niet beheersen door slechte verlangens! |
Ik verkies de weg der waarheid, Ik stel uw verordeningen voor mij. | Ik wil u altijd trouw zijn, altijd uw regels volgen. |