Bijbelteksten over 'Naam'
Gij zult de naam van de Here, uw God, niet ijdel gebruiken, want de Here zal niet onschuldig houden wie zijn naam ijdel gebruikt. | Misbruik de naam van de HEER, uw God, niet, want wie zijn naam misbruikt laat Hij niet vrijuit gaan. |
Wie overwint, zal aldus bekleed worden met witte klederen; en Ik zal zijn naam geenszins uitwissen uit het boek des levens, maar Ik zal zijn naam belijden voor mijn Vader en voor zijn engelen. | Wie overwint mag zich ook in het wit kleden. Ik zal zijn naam niet uit het boek van het leven schrappen, maar juist voor hem pleiten ten overstaan van mijn Vader en zijn engelen. |
Zingt Gode, psalmzingt zijn naam, baant de weg voor Hem die door de vlakten rijdt; Here is zijn naam, juicht dan voor zijn aangezicht. Hij is de vader der wezen en de rechter der weduwen, God in zijn heilige woning. | Zing voor God, bezing zijn naam, maak ruim baan voor Hem die door de vlakten rijdt. HEER is zijn naam! Jubel als Hij verschijnt: vader van wezen, beschermer van weduwen, God in zijn heilig verblijf. |
Ook in de weg uwer gerichten hebben wij U verwacht, o Here; naar uw naam en naar uw gedachtenis ging ons zielsverlangen uit. | Ook wij verlaten ons op U, HEER: wij gaan de paden van uw recht. Ons diepste verlangen is het uw naam te noemen, U aan te roepen. |
Loof de Here, mijn ziel, en al wat in mij is, zijn heilige naam. | Prijs de HEER, mijn ziel, prijs, mijn hart, zijn heilige naam. |
Daarom heeft God Hem ook uitermate verhoogd en Hem de naam boven alle naam geschonken, opdat in de naam van Jezus zich alle knie zou buigen van hen, die in de hemel en die op de aarde en die onder de aarde zijn. | Daarom heeft God Hem hoog verheven en Hem de naam geschonken die elke naam te boven gaat, opdat in de naam van Jezus elke knie zich zal buigen, in de hemel, op de aarde en onder de aarde. |
En gij zult te dien dage zeggen: Looft de Here, roept zijn naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend, vermeldt, dat zijn naam verheven is. | Op die dag zullen jullie zeggen: ‘Loof de HEER, roep zijn naam uit. Maak alle volken zijn daden bekend, verkondig zijn verheven naam.’ |
Want: al wie de naam des Heren aanroept, zal behouden worden. | Want er staat: ‘Ieder die de naam van de Heer aanroept, zal worden gered.’ |
Onze hulp is in de naam des Heren, die hemel en aarde gemaakt heeft. | Onze hulp is in de naam van de HEER, die hemel en aarde gemaakt heeft. |
In U wil ik mij verheugen en juichen, uw naam psalmzingen, o Allerhoogste. | Ik wil vrolijk zijn, voor U juichen, uw naam bezingen, Allerhoogste. |
Looft de Here, roept zijn naam aan, maakt onder de volken zijn daden bekend. | Loof de HEER, roep luid zijn naam, maak zijn daden bekend onder de volken. |
En Petrus antwoordde hun: Bekeert u en een ieder van u late zich dopen op de naam van Jezus Christus, tot vergeving van uw zonden, en gij zult de gave des heiligen Geestes ontvangen. | Petrus antwoordde: ‘Kom tot inkeer en laat u allen dopen in de naam van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden.’ |
Ik zal U verhogen, mijn God, Gij Koning, ik zal uw naam prijzen voor altoos en immer. | U, mijn God en koning, wil ik roemen, uw naam prijzen tot in eeuwigheid. |
En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept, behouden zal worden. | Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered. |
Niet ons, o Here, niet ons, maar uw naam geef eer, om uw goedertierenheid, om uw trouw. | Niet ons, HEER, niet ons, geef uw naam alle eer, om uw liefde, uw trouw. |
Want waar twee of drie vergaderd zijn in mijn naam, daar ben Ik in hun midden. | Want waar twee of drie mensen in mijn naam samen zijn, ben Ik in hun midden. |
Help ons, o God van ons heil, om de heerlijkheid van uw naam; red ons en doe verzoening over onze zonden om uws naams wil. | Help ons, God, bevrijd ons, tot eer van uw roemrijke naam, red ons en bedek onze zonden, omwille van uw naam. |
En toen zij dit hoorden, lieten zij zich dopen in de naam van de Here Jezus. En toen Paulus hun de handen oplegde, kwam de heilige Geest over hen, en zij spraken in tongen en profeteerden. | Toen ze dat gehoord hadden, lieten ze zich dopen in de naam van de Heer Jezus, en toen Paulus hun de handen had opgelegd daalde de heilige Geest op hen neer, zodat ze in klanktaal gingen spreken en profeteerden. |
Daarom vertrouwen op U wie uw naam kennen, want Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o Here. | Wie uw naam kent, kan op U vertrouwen, U verlaat niet wie U zoeken, HEER. |
Een goede naam is verkieslijker dan veel rijkdom, gunst is beter dan zilver en goud. | Een goede naam is te verkiezen boven grote rijkdom, waardering boven zilver en goud. |
En de Here zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de Here de enige zijn, en zijn naam de enige. | En de HEER zal koning worden over de hele aarde. Dan zal de HEER de enige God zijn en zijn naam de enige naam. |
De naam des Heren is een sterke toren; de rechtvaardige ijlt daarheen en is onaantastbaar. | De naam van de HEER is een sterke toren, de rechtvaardige snelt erheen, en is veilig. |
Leer mij, Here, uw weg, opdat ik in uw waarheid wandele; verenig mijn hart om uw naam te vrezen. | Wijs mij uw weg, HEER, laat mij wandelen op het pad van uw waarheid, vervul mijn hart met ontzag voor uw naam. |
Dezen beroemen zich op wagens en genen op paarden, maar wij roemen in de naam van de Here, onze God. | Anderen vertrouwen op paarden en wagens, wij op de naam van de HEER, onze God. |
De gedachtenis des rechtvaardigen zal tot zegening zijn, maar de naam der goddelozen zal wegrotten. | De herinnering aan een rechtvaardige strekt tot zegen, de naam van goddelozen vergaat. |
Bijbeltekst van de dag
Want wie is God behalve de Here,wie is een rots buiten onze God?