Een vriend is je altijd toegedaan, je broer is geboren om te helpen in tijden van nood. | Een vriend heeft te allen tijde lief, maar een broeder wordt voor de nood geboren. |
De HEER wil ik prijzen, elk uur van de dag, mijn mond is altijd vol van zijn lof. | Ik wil de Here te allen tijde prijzen, bestendig zij zijn lof in mijn mond. |
De HEER is goed, een vesting in tijden van nood, Hij kent wie bij Hem schuilen. | De Here is goed, een sterkte ten dage der benauwdheid; Hij kent hen die bij Hem schuilen. |
Moge de HEER een burcht zijn voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. | Daarom is de Here een burcht voor de verdrukte, een burcht in tijden van nood. |
En de geringe last die we tijdelijk te dragen hebben, brengt ons een eeuwige luister, die alles omvat en alles overtreft. | Want de lichte last der verdrukking van een ogenblik bewerkt voor ons een alles verre te boven gaand eeuwig gewicht van heerlijkheid. |
Wij richten ons niet op de zichtbare dingen maar op de onzichtbare, want de zichtbare dingen zijn tijdelijk, de onzichtbare eeuwig. | Daar wij niet zien op het zichtbare, maar op het onzichtbare; want het zichtbare is tijdelijk, maar het onzichtbare is eeuwig. |
Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. | Verblijdt u in de Here te allen tijde! Wederom zal ik zeggen: Verblijdt u! |
Maar ik, ik zal uw sterkte roemen, in de morgen uw trouw bezingen: U bent voor mij altijd een burcht geweest, een toevlucht in tijden van nood. | Ik echter bezing uw sterkte, des morgens jubel ik over uw goedertierenheid; want Gij waart mij een burcht, een toevlucht ten dage toen ik benauwd was. |
Zie erop toe dat niemand kwaad met kwaad vergeldt en streef altijd naar het goede, zowel voor elkaar als voor ieder ander. | Ziet toe, dat niemand kwaad met kwaad vergelde, maar jaagt te allen tijde het goede na, jegens elkander en jegens allen. |
Ik zal dat hele gebied en het land rondom mijn heuvel zegenen, en Ik zal de regen op gezette tijden doen neerdalen. Het zal regen zijn die zegen geeft. | Ik zal die, ja al wat rondom mijn heuvel ligt, tot een zegen stellen; Ik zal de regen doen neerdalen op zijn tijd, zegenbrengende regens zullen het zijn. |
Wees altijd verheugd, bid onophoudelijk, dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat Hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt. | Verblijdt u te allen tijde, bidt zonder ophouden, dankt onder alles, want dat is de wil Gods in Christus Jezus ten opzichte van u. |
Nu dan, omdat Christus tijdens zijn leven op aarde heeft geleden, moet u zich wapenen met dezelfde gezindheid als Hij. Immers, wie in zijn aardse leven geleden heeft, heeft afstand genomen van de zonde. | Daar Christus dan naar het vlees geleden heeft, moet ook gij u wapenen met dezelfde gedachte, dat, wie naar het vlees geleden heeft, onttrokken is aan de zonde. |
Als jullie mijn bepalingen opvolgen, je aan mijn geboden houden en ze naleven, zal Ik jullie op gezette tijden regen schenken, zodat het land opbrengst geeft en de bomen vrucht dragen. | Indien gij in mijn inzettingen wandelt en mijn geboden nauwgezet in acht neemt, dan zal Ik u te rechter tijd uw regens geven, zodat het land zijn opbrengst geeft en het geboomte des velds zijn vrucht draagt. |
Broeders en zusters, wij moeten God altijd voor u danken. Het past ons dit te doen, omdat uw geloof sterk groeit en uw liefde voor elkaar groter wordt. | Wij behoren God te allen tijde om u te danken, broeders, zoals gepast is, omdat uw geloof zeer toeneemt en uw aller liefde jegens elkander sterker wordt. |
Kortom, geliefde broeders en zusters, wees standvastig en onwankelbaar en zet u altijd volledig in voor het werk van de Heer, in het besef dat de inspanningen die u voor de Heer verricht, nooit tevergeefs zijn. | Daarom, mijn geliefde broeders, weest standvastig, onwankelbaar, te allen tijde overvloedig in het werk des Heren, wetende, dat uw arbeid niet vergeefs is in de Here. |
Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor Mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer. | En gij, Betlehem Efrata, al zijt gij klein onder de geslachten van Juda, uit u zal Mij voortkomen die een heerser zal zijn over Israël en wiens oorsprong is van ouds, van de dagen der eeuwigheid. |
Hij heeft ons gered en ons geroepen tot een heilige taak, niet op grond van onze daden, maar omdat Hij daartoe uit genade besloten had. Deze genade was ons al vóór alle tijden gegeven in Christus Jezus. | Die ons behouden heeft en geroepen met een heilige roeping, niet naar onze werken, maar naar zijn eigen voornemen en de genade, die ons in Christus Jezus gegeven is vóór eeuwige tijden. |
God heeft de macht u te overstelpen met al zijn gaven, zodat u altijd en in alle opzichten voldoende voor uzelf hebt en ook nog ruimschoots kunt bijdragen aan allerlei goed werk. | En God is bij machte alle genade in u overvloedig te schenken, opdat gij, in alle opzichten te allen tijde van alles genoegzaam voorzien, in alle goed werk overvloedig moogt zijn. |
Toen Jezus geboren was, in Betlehem in Judea, tijdens de regering van koning Herodes, kwamen er magiërs uit het Oosten in Jeruzalem aan. Ze vroegen: ‘Waar is de koning van de Joden die onlangs geboren is? Wij hebben namelijk zijn ster zien opgaan en zijn gekomen om Hem te aanbidden.’ | Toen nu Jezus geboren was te Betlehem in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het Oosten kwamen te Jeruzalem, en vroegen: Waar is de Koning der Joden, die geboren is? Want wij hebben zijn ster in het Oosten gezien en wij zijn gekomen om Hem hulde te bewijzen. |
Gedraag u wijs tegenover buitenstaanders en benut het juiste moment; laat wat u zegt altijd aantrekkelijk zijn, sprankelend, en weet hoe u op iedereen moet reageren. | Gedraagt u als wijzen ten opzichte van hen die buiten staan, maakt u de gelegenheid ten nutte. Uw spreken zij te allen tijde aangenaam, niet zouteloos; gij moet weten, hoe gij aan ieder het juiste antwoord moet geven. |
Gezegend wie op de HEER vertrouwt, wiens toeverlaat de HEER is. Hij is als een boom geplant aan water, zijn wortels reiken tot in de rivier. Hij merkt de komst van de hitte niet op, zijn bladeren blijven altijd groen. Tijden van droogte deren hem niet, steeds weer draagt hij vrucht. | Gezegend is de man die op de Here vertrouwt, wiens betrouwen de Here is; hij toch zal zijn als een boom, aan het water geplant, die zijn wortels tot aan een beek uitslaat, en het niet merkt, als er hitte komt, maar welks loof groen blijft, die in een jaar van droogte geen zorg heeft en niet nalaat vrucht te dragen. |
Voor alles wat gebeurt is er een uur, een tijd voor alles wat er is onder de hemel. | Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de hemel zijn tijd. |
God heeft alles wat er is de goede plaats in de tijd gegeven, en ook heeft Hij de mens inzicht in de tijd gegeven. Toch kan de mens het werk van God niet van begin tot eind doorgronden. | Alles heeft Hij voortreffelijk gemaakt op zijn tijd; ook heeft Hij de eeuw in hun hart gelegd, zonder dat de mens van het werk dat God doet, van het begin tot het einde, iets kan ontdekken. |
Onderwerp u dus nederig aan Gods grote macht, dan zal Hij u op de bestemde tijd verheffen. | Vernedert u dan onder de machtige hand Gods, opdat Hij u verhoge te zijner tijd. |
Jezus zei: ‘Ik zal nog een korte tijd bij u zijn, dan ga Ik naar Hem die Mij gezonden heeft.’ | Jezus dan zeide: Nog korte tijd ben Ik bij u en dan ga Ik heen tot Hem, die Mij gezonden heeft. |