Een mens maakt allerlei plannen, wat wordt uitgevoerd, is het plan van de HEER. | In het hart van de mens zijn veel plannen, maar de raad van de HEERE, die houdt stand. |
Wie geduldig is, geeft blijk van groot inzicht, wie onbesuisd is, stapelt dwaasheid op dwaasheid. | Wie geduldig is, heeft veel inzicht, maar wie kortaangebonden is, verheft de dwaasheid. |
Bedenk dit: wie karig zaait, zal karig oogsten; wie overvloedig zaait, zal overvloedig oogsten. | En dit zeg ik: Wie karig zaait, zal ook karig oogsten; en wie zegenrijk zaait, zal ook zegenrijk oogsten. |
Want zoals wij volop delen in het lijden van Christus, zo delen wij volop in de troost die God ons door Christus geeft. | Want zoals het lijden van Christus overvloedig over ons komt, zo is door Christus ook onze vertroosting overvloedig. |
En hoe vaak struikelen we niet allemaal! Wie nooit struikelt in het spreken kan zich een volmaakt mens noemen, die in staat is om ook het hele lichaam in toom te houden. | Want wij struikelen allen in veel opzichten. Als iemand in woorden niet struikelt, is hij een volmaakt man, die bij machte is om ook het hele lichaam in toom te houden. |
Wat kosten vijf mussen? Bijna niets. Toch wordt er niet één door God vergeten. Zelfs de haren op jullie hoofd zijn alle geteld. Wees niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen. | Worden niet vijf musjes voor twee penninkjes verkocht? En niet een van die is bij God vergeten. Ja, ook de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Wees dan niet bevreesd: u gaat veel musjes te boven. |
Werden we in de tijd dat we nog Gods vijanden waren al met Hem verzoend door de dood van zijn Zoon, des te zekerder is het dat wij, nu we met Hem zijn verzoend, gered zullen worden door diens leven. | Want als wij, toen wij vijanden waren, met God verzoend zijn door de dood van Zijn Zoon, hoeveel te meer zullen wij, nu wij verzoend zijn, behouden worden door Zijn leven. |
Wie rijk wil worden, staat bloot aan verleiding, raakt in een valstrik en valt ten prooi aan allerlei dwaze en schadelijke begeerten die een mens in het verderf storten en ten onder doen gaan. | Maar wie rijk willen worden, vallen in verzoeking en in een strik en in veel dwaze en schadelijke begeerten, die de mensen doen wegzinken in verderf en ondergang. |
Heb elkaar vóór alles innig lief, want liefde bedekt tal van zonden. | Maar heb voor alles vurige liefde voor elkaar, want de liefde zal een menigte van zonden bedekken. |
U bent in ieder opzicht rijk geworden om in alles vrijgevig te kunnen zijn, en uw vrijgevigheid leidt door onze bemiddeling tot dankzegging aan God. | Zo zult u in alles rijk worden, in staat tot alle vrijgevigheid, die door middel van ons dankzegging aan God teweegbrengt. |
Wat kosten twee mussen? Zo goed als niets. Maar er valt er niet één dood neer buiten jullie Vader om. Bij jullie zijn zelfs alle haren op je hoofd geteld. Wees dus niet bang, jullie zijn meer waard dan een hele zwerm mussen. | Worden niet twee musjes voor een penninkje verkocht? En niet een van die zal op de aarde vallen buiten uw Vader om. En ook de haren van uw hoofd zijn alle geteld. Wees dus niet bevreesd, u gaat veel musjes te boven. |
Een sterke vrouw, wie zal haar vinden? Zij is meer waard dan edelstenen. | Wie zal een deugdelijke vrouw vinden? Haar waarde gaat die van robijnen ver te boven. |
Bij gebrek aan overleg mislukken plannen, ze slagen pas na rijp beraad. | Plannen falen, als er geen overleg is, maar door een veelheid van raadgevers komt het nodige tot stand. |
Een gulle gever zal gedijen, wie te drinken geeft, zal te drinken krijgen. | Een zegenende ziel wordt verzadigd, en wie te drinken geeft, die zal ook te drinken krijgen. |
Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt. | Geef en aan u zal gegeven worden: een goede, vastgedrukte, geschudde, overlopende maat zal men u in de schoot geven, want met dezelfde maat waarmee u meet, zal er bij u ook gemeten worden. |
Als jullie mijn bepalingen opvolgen, je aan mijn geboden houden en ze naleven, zal Ik jullie op gezette tijden regen schenken, zodat het land opbrengst geeft en de bomen vrucht dragen. | Als u in Mijn verordeningen wandelt en Mijn geboden in acht neemt en ze houdt, dan zal Ik u op zijn tijd regen geven, zodat het land zijn opbrengst zal geven en de bomen van het veld hun vruchten zullen geven. |
Maar Jezus is dus aangesteld voor een eerbiedwaardiger dienst, in die zin dat Hij bemiddelaar is van een beter verbond, dat zijn wettelijke grondslag heeft gekregen in betere beloften. | Nu heeft Hij echter een zoveel voortreffelijker bediening ontvangen, zoals Hij ook van een beter verbond Middelaar is: een verbond dat in betere beloften is vastgelegd. |
We hebben verdriet maar toch zijn we altijd verheugd, we zijn arm maar toch maken we velen rijk, we bezitten niets maar toch hebben we alles. | Als bedroefden, maar toch steeds blij; als armen, maar die toch velen rijk maken; als mensen die niets hebben en toch alles bezitten. |
Mijn zoon, vergeet mijn lessen niet, houd in je hart mijn richtlijnen vast. Ze vermeerderen de dagen van je leven, geven je vele jaren van geluk. | Mijn zoon, vergeet mijn onderricht niet, en laat je hart mijn geboden in acht nemen, want lengte van dagen en jaren van leven en vrede zullen ze voor jou vermeerderen. |
Want voor mij is leven Christus en sterven winst. | Want het leven is voor mij Christus en het sterven is voor mij winst. |
Velen willen almaar meer bezit, maar de rechtvaardige geeft met gulle hand. | De hele dag is hij belust op begerenswaardige zaken, maar een rechtvaardige geeft en houdt niets achter. |
Maak je geen zorgen over je leven, over wat je zult eten of drinken, noch over je lichaam, over wat je zult aantrekken. Want het leven is meer dan voedsel en het lichaam meer dan kleding. | Wees niet bezorgd over uw leven: over wat u eten zult, of over uw lichaam: waarmee u zich kleden zult. Het leven is meer dan het voedsel en het lichaam meer dan de kleding. |
Denken jullie dat Ik het toejuich als een slecht mens sterven moet? – spreekt God, de HEER. Nee, Ik wil dat hij tot inkeer komt en in leven blijft. | Zou Ik werkelijk behagen scheppen in de dood van de goddeloze? spreekt de Heere HEERE. Is het niet, wanneer hij zich bekeert van zijn wegen, dat hij zal leven? |
Moge de Heer uw liefde voor elkaar en ieder ander groter maken, zodat uw liefde even overvloedig wordt als onze liefde voor u. | En ú moge de Heere doen toenemen en overvloedig maken in de liefde tot elkaar en tot allen, zoals ook wij dat zijn tot u. |
Geliefde broeders en zusters, als God ons zo heeft liefgehad, moeten ook wij elkaar liefhebben. | Geliefden, als God ons zo liefhad, moeten ook wij elkaar liefhebben. |