In het begin was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. | In den beginne was het Woord en het Woord was bij God en het Woord was God. |
Alle dingen zijn door het Woord gemaakt, en zonder dit Woord is geen ding gemaakt dat gemaakt is. | Alle dingen zijn door het Woord geworden en zonder dit is geen ding geworden, dat geworden is. |
Al is er nog geen woord op mijn tong, zie, HEERE, U weet het alles. | Want er is geen woord op mijn tong, of, zie, Here, Gij kent het volkomen. |
Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. | Uw woord is een lamp voor mijn voet en een licht op mijn pad. |
Hij zond Zijn woord uit, genas hen en bevrijdde hen uit hun grafkuilen. | Hij zond zijn woord, Hij genas hen en deed hen aan de groeve ontkomen. |
U bent mijn schuilplaats en mijn schild, op Uw woord heb ik gehoopt. | Gij zijt mijn schuilplaats en mijn schild, ik hoop op uw woord. |
Ik verwacht de HEERE, mijn ziel verwacht Hem en ik hoop op Zijn woord. | Ik verwacht de Here, mijn ziel verwacht en ik hoop op zijn woord. |
Waarmee houdt een jongeman zijn pad zuiver? Als hij dat bewaart overeenkomstig Uw woord. | Waarmede zal de jongeling zijn pad rein bewaren? Als hij dat houdt naar uw woord. |
Door het Woord van de HEERE is de hemel gemaakt, door de Geest van Zijn mond heel hun legermacht. | Door het woord des Heren zijn de hemelen gemaakt, door de adem van zijn mond al hun heer. |
Het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord van onze God bestaat voor eeuwig. | Het gras verdort, de bloem valt af, maar het woord van onze God houdt eeuwig stand. |
Bezorgdheid in iemands hart drukt het terneer, maar een goed woord verblijdt het. | Kommer in het hart van de mens buigt het neder, maar een goed woord verblijdt het. |
En neem de helm van de zaligheid en het zwaard van de Geest, dat is Gods Woord. | En neemt de helm des heils aan en het zwaard des Geestes, dat is het woord van God. |
Want het woord van de HEERE is recht en al Zijn werk betrouwbaar. | Want des Heren woord is waarachtig, al zijn werk geschiedt in trouw. |
En bij wie in de dorens gezaaid is, dat is hij die het Woord hoort; maar de zorgen van deze wereld en de verleiding van de rijkdom verstikken het Woord, en het wordt onvruchtbaar. | De in de dorens gezaaide is hij, die het woord hoort, en de zorg van de wereld en het bedrog van de rijkdom verstikt het woord en hij wordt onvruchtbaar. |
In God prijs ik Zijn woord, op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou een schepsel mij kunnen doen? | Op God, wiens woord ik prijs. Op God vertrouw ik, ik vrees niet; wat zou vlees mij aandoen? |
Maar Hij zei: Veeleer zijn zij zalig die het Woord van God horen en het bewaren. | Maar Hij zeide: Zeker, zalig, die het woord Gods horen en het bewaren. |
Maar Hij antwoordde en zei: Er staat geschreven: De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt. | Maar Hij antwoordde en zeide: Er staat geschreven: Niet alleen van brood zal de mens leven, maar van alle woord, dat uit de mond Gods uitgaat. |
Vanaf het begin is Uw woord waarachtig, al Uw rechtvaardige bepalingen zijn voor eeuwig. | Heel uw woord is de waarheid, al uw rechtvaardige verordeningen zijn voor eeuwig. |
Ieder woord van God is gelouterd, Hij is een schild voor hen die tot Hem de toevlucht nemen. | Alle woord Gods is gelouterd; hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild. |
Een man heeft blijdschap in het antwoord van zijn mond, en hoe goed is een woord op zijn tijd! | Iemand heeft vreugde, als hij een gepast antwoord geeft, en hoe goed is een woord op zijn tijd! |
Maar Ik zeg u dat de mensen van elk nutteloos woord dat zij zullen spreken, rekenschap moeten geven op de dag van het oordeel. | Maar Ik zeg u: Van elk ijdel woord, dat de mensen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op de dag des oordeels. |
U, die opnieuw geboren bent, niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en eeuwig blijvende Woord van God. | Als wedergeborenen niet uit vergankelijk, maar uit onvergankelijk zaad, door het levende en blijvende woord van God. |
U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb. | Gij zijt nu rein om het woord, dat Ik tot u gesproken heb; blijft in Mij, gelijk Ik in u. |
En verlang vurig, als pasgeboren kinderen, naar de zuivere melk van het Woord, opdat u daardoor mag opgroeien. | En verlangt als pasgeboren kinderen naar de redelijke, onvervalste melk, opdat gij daardoor moogt opwassen tot zaligheid. |
Gods weg is volmaakt, het woord van de HEERE is gelouterd, Hij is een schild voor allen die tot Hem de toevlucht nemen. | Gods weg is volmaakt; des Heren woord is zuiver. Hij is een schild voor allen die bij Hem schuilen. |