Van de HEER is de aarde en alles wat daar leeft,
de wereld en wie haar bewonen.
de wereld en wie haar bewonen.
Van de Heer is de aarde en alles wat er leeft,
van hem is de wereld en ieder die er woont.
van hem is de wereld en ieder die er woont.
De aarde is van de HEERE en al wat zij bevat,
de wereld en wie er wonen.
de wereld en wie er wonen.
Des Heren is de aarde en haar volheid,
de wereld en die daarop wonen.
de wereld en die daarop wonen.
De aarde is van de Heer, met alles wat daarop is.
De hele wereld is van Hem, met alle mensen die er wonen.
De hele wereld is van Hem, met alle mensen die er wonen.