Want Ik ben de HEER, je God, Ik neem je bij je rechterhand en zeg je: Wees niet bang, Ik zal je helpen. | For I the Lord thy God will hold thy right hand, saying unto thee, Fear not; I will help thee. |
Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan Hem bij alles wat je doet, dan baant Hij voor jou de weg. | Trust in the Lord with all thine heart; and lean not unto thine own understanding. In all thy ways acknowledge him, and he shall direct thy paths. |
Een mens stippelt zijn weg uit, de HEER bepaalt de richting die hij gaat. | A man's heart deviseth his way: but the Lord directeth his steps. |
Al bezwijkt mijn hart en vergaat mijn lichaam, de rots van mijn bestaan, al wat ik heb, is God, nu en altijd. | My flesh and my heart faileth: but God is the strength of my heart, and my portion for ever. |
Ik sla mijn ogen op naar de bergen. Van waar komt mijn hulp? Mijn hulp komt van de HEER, die hemel en aarde gemaakt heeft. | I will lift up mine eyes unto the hills, from whence cometh my help. My help cometh from the Lord, which made heaven and earth. |
Een mens maakt allerlei plannen, wat wordt uitgevoerd, is het plan van de HEER. | There are many devices in a man's heart; nevertheless the counsel of the Lord, that shall stand. |
Ik ben de wijnstok en jullie zijn de ranken. Als iemand in Mij blijft en Ik in hem, zal hij veel vruchten voortbrengen. Maar zonder Mij kun je niets doen. | I am the vine, ye are the branches: He that abideth in me, and I in him, the same bringeth forth much fruit: for without me ye can do nothing. |
Hij geeft de vermoeide kracht, de machteloze geeft Hij macht in overvloed. | He giveth power to the faint; and to them that have no might he increaseth strength. |
Ik zeg dit niet omdat ik gebrek lijd; ik heb geleerd om in alle omstandigheden tevreden te zijn. | Not that I speak in respect of want: for I have learned, in whatsoever state I am, therewith to be content. |
Hij zal je voet niet laten wankelen, Hij zal niet sluimeren, je wachter. | He will not suffer thy foot to be moved: he that keepeth thee will not slumber. |
Maak je dus geen zorgen voor de dag van morgen, want de dag van morgen zorgt wel voor zichzelf. Elke dag heeft genoeg aan zijn eigen kwaad. | Take therefore no thought for the morrow: for the morrow shall take thought for the things of itself. Sufficient unto the day is the evil thereof. |
De HEER is mijn herder, het ontbreekt mij aan niets. Hij laat mij rusten in groene weiden en voert mij naar vredig water. | The Lord is my shepherd; I shall not want. He maketh me to lie down in green pastures: he leadeth me beside the still waters. |
Wees eensgezind; wees niet hoogmoedig, maar zet uzelf aan tot nederigheid. Ga niet af op uw eigen inzicht. | Be of the same mind one toward another. Mind not high things, but condescend to men of low estate. Be not wise in your own conceits. |
Steeds houd ik de HEER voor ogen, met Hem aan mijn zijde wankel ik niet. | I have set the Lord always before me: because he is at my right hand, I shall not be moved. |
De HEER zal voor u strijden, u hoeft zelf niets te doen. | The Lord shall fight for you, and ye shall hold your peace. |
Als de HEER het huis niet bouwt, vergeefs zwoegen de bouwers; als de HEER de stad niet bewaakt, vergeefs doet de wachter zijn ronde. | Except the Lord build the house, they labour in vain that build it: except the Lord keep the city, the watchman waketh but in vain. |
Alleen de zegen van de HEER maakt rijk, zwoegen voegt daar niets aan toe. | The blessing of the Lord, it maketh rich, and he addeth no sorrow with it. |
Toen ik dacht: Mijn voet glijdt weg, hield uw trouw mij staande, HEER. | When I said, My foot slippeth; thy mercy, O Lord, held me up. |
In mijn nood heb ik geroepen: ‘HEER!’ En de HEER antwoordde, Hij gaf mij ruimte. | I called upon the Lord in distress: the Lord answered me, and set me in a large place. |
Wat ben ik, en wat is mijn volk, dat wij in staat zijn gebleken zoveel kostbaarheden af te staan? Alles is van U afkomstig, en wat wij U schenken komt uit uw hand. | But who am I, and what is my people, that we should be able to offer so willingly after this sort? for all things come of thee, and of thine own have we given thee. |
Geniet dus op de goede dagen van het goede, maar zie op de slechte dagen in dat God naast de goede ook de slechte dagen heeft gemaakt. Geen mens kan in de toekomst zien. | In the day of prosperity be joyful, but in the day of adversity consider: God also hath set the one over against the other, to the end that man should find nothing after him. |
Wie beheerst wordt door het aardse, kan God niet behagen. | So then they that are in the flesh cannot please God. |
Behoed mij, God, ik schuil bij u. | Preserve me, O God: for in thee do I put my trust. |
Zij verkregen het land niet met het zwaard, niet hun eigen kracht heeft hen gered, maar uw rechterhand, uw arm, het licht van uw gelaat. U had hen lief. | For they got not the land in possession by their own sword, neither did their own arm save them: but thy right hand, and thine arm, and the light of thy countenance, because thou hadst a favour unto them. |
HEER, God van de hemelse machten, keer ons lot ten goede, toon uw lichtend gelaat en wij zijn gered. | Turn us again, O Lord God of hosts, cause thy face to shine; and we shall be saved. |