Opdat Hij u geeft, naar de rijkdom van Zijn heerlijkheid, met kracht gesterkt te worden door Zijn Geest in de innerlijke mens, opdat Christus door het geloof in uw harten woont en u in de liefde geworteld en gefundeerd bent. | Moge Hij vanuit zijn rijke luister u innerlijke kracht en sterkte schenken door zijn Geest, zodat door uw geloof Christus kan gaan wonen in uw hart, en u geworteld en gegrondvest blijft in de liefde. |
In alle nederigheid en zachtmoedigheid, met geduld, door elkaar in liefde te verdragen. | Wees altijd nederig, zachtmoedig en geduldig, en verdraag elkaar uit liefde. |
Let er dan op dat u nauwgezet wandelt, niet als dwazen, maar als wijzen, en buit de geschikte tijd uit, omdat de dagen vol kwaad zijn. | Let er dus goed op welke weg u bewandelt, gedraag u niet als dwazen maar als verstandige mensen. Gebruik uw dagen goed, want we leven in een slechte tijd. |
Maar wees ten opzichte van elkaar vriendelijk en barmhartig, en vergeef elkaar, zoals ook God in Christus u vergeven heeft. | Wees goed voor elkaar en vol medeleven; vergeef elkaar zoals God u in Christus vergeven heeft. |
Bekleed u met de hele wapenrusting van God, opdat u stand kunt houden tegen de listige verleidingen van de duivel. | Trek de wapenrusting van God aan om stand te kunnen houden tegen de listen van de duivel. |
Mannen, heb uw eigen vrouw lief, zoals ook Christus de gemeente liefgehad heeft en Zich voor haar heeft overgegeven, opdat Hij haar zou heiligen, door haar te reinigen met het waterbad door het Woord. | Mannen, heb uw vrouw lief, zoals Christus de kerk heeft liefgehad en zich voor haar heeft prijsgegeven om haar te heiligen, haar te reinigen met het water en met woorden. |
Laat er geen vuile taal uit uw mond komen, maar wel iets goeds, wat nuttig is tot opbouw, opdat het genade geeft aan hen die het horen. | Laat geen verderfelijke taal over uw lippen komen, maar alleen goede en waar nodig opbouwende woorden, die goeddoen aan wie ze hoort. |
Word boos, maar zondig niet; laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, en geef de duivel geen plaats. | Als u boos wordt, zondig dan niet: laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, geef de duivel geen kans. |
En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, maar voed hen op in de onderwijzing en de terechtwijzing van de Heere. | Vaders, maak uw kinderen niet verbitterd, maar vorm en vermaan hen, zodat u ze opvoedt zoals de Heer dat wil. |
Want wij hebben de strijd niet tegen vlees en bloed, maar tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten. | Onze strijd is niet gericht tegen mensen maar tegen hemelse vorsten, de heersers en de machthebbers van de duisternis, tegen de kwade geesten in de hemelsferen. |