Behoed mij, God, ik schuil bij u. | Bescherm mij, God, bij u ben ik veilig. |
Ik zeg tot de HEER: ‘U bent mijn Heer, mijn geluk, niemand gaat U te boven.’ | Ik zeg tegen u: U bent mijn Heer, ik vind mijn geluk alleen bij u. |
Steeds houd ik de HEER voor ogen, met Hem aan mijn zijde wankel ik niet. | Steeds denk ik aan u, Heer. U bent altijd bij me, er kan met mij niets ergs gebeuren. |
U wijst mij de weg van het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde. | U leert mij hoe ik moet leven. Ik ben blij, omdat u bij me bent. Dat maakt me gelukkig, voor altijd. |