Als je nadenkt voordat je iets zegt, bescherm je jezelf, maar als je zomaar dingen roept, loopt het slecht met je af. | Wie zijn mond behoedt, bewaart zijn ziel, wie zijn lippen openspert, hem wacht de ondergang. |
Rijke mensen kunnen bedreigd worden vanwege hun geld, maar arme mensen hoeven die angst niet te hebben. | Het losgeld voor iemands leven is zijn rijkdom, maar een arme krijgt zelfs geen bedreiging te horen. |
Mensen die eigenwijs zijn, maken altijd ruzie. Mensen die naar goede raad luisteren, zijn wijs. | Overmoed geeft alleen maar ruzie, maar bij wie zich raad laten geven, is wijsheid. |
Rijkdom die je zomaar krijgt, ben je snel weer kwijt, maar als je hard werkt voor je geld, word je steeds rijker. | Bezit aan vluchtigheid ontsproten, wordt minder, maar wie met zijn hand bijeenbrengt, vermeerdert zijn bezit. |
Als je lang op iets moet wachten, word je wanhopig, maar als je krijgt waar je naar verlangde, word je gelukkig. | Uitgestelde verwachting krenkt het hart, maar een vervuld verlangen is een boom des levens. |
Als je omgaat met wijze mensen, word je wijs, maar als je omgaat met dwaze mensen, loopt het verkeerd met je af. | Wie met wijzen omgaat, zal wijs worden, maar wie omgaat met dwazen, zal het slecht vergaan. |