Verder, broeders, al wat waar is, al wat eerbaar is, al wat rechtvaardig is, al wat rein is, al wat lieflijk is, al wat welluidend is, als er enige deugd is en als er iets prijzenswaardigs is, bedenk dat. | Ten slotte, broeders en zusters, laat u leiden door al wat waar is, al wat edel, rechtvaardig, zuiver, beminnelijk en eervol is, kortom door al wat deugdzaam is en lof verdient. |
Al belegerde mij een leger, mijn hart zou niet vrezen; al brak er een oorlog tegen mij uit, toch vertrouw ik hierop. | Al trok een leger tegen mij op, mijn hart zou onbevreesd zijn, al woedde er een oorlog tegen mij, nog zou ik mij veilig weten. |
U bent al rein vanwege het woord dat Ik tot u gesproken heb. | Jullie zijn al rein door alles wat Ik tegen jullie gezegd heb. |
De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, goedertieren in al Zijn werken. | Rechtvaardig is de HEER in alles wat Hij doet, heel zijn schepping blijft Hij trouw. |
Moge Hij u overeenkomstig de wens van uw hart geven en al uw voornemens in vervulling doen gaan. | Moge Hij geven wat uw hart verlangt, en al uw plannen doen slagen. |
En al zou ik de gave van de profetie hebben en alle geheimenissen weten en alle kennis bezitten, en al zou ik al het geloof hebben zodat ik bergen zou verzetten, maar ik had de liefde niet, dan was ik niets. | Al had ik de gave om te profeteren en doorgrondde ik alle geheimen, al bezat ik alle kennis en had ik het geloof dat bergen kan verplaatsen – had ik de liefde niet, ik zou niets zijn. |
En al zou ik al mijn bezittingen uitdelen tot levensonderhoud van de armen, en al zou ik mijn lichaam overgeven om verbrand te worden, maar ik had de liefde niet, het baatte mij niets. | Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs om te worden verbrand – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten. |
Ik zal de HEERE loven met heel mijn hart, ik zal al Uw wonderen vertellen. | Ik wil u loven, HEER, met heel mijn hart, vertellen van uw wonderdaden. |
Heere, al mijn verlangen ligt voor U open, mijn zuchten is voor U niet verborgen. | Heer, al mijn verlangens zijn U bekend, mijn zuchten is U niet verborgen. |
Werp al uw zorgen op Hem, want Hij zorgt voor u. | Leg de last van uw zorgen op Hem, want u ligt Hem na aan het hart. |
Kom nu, laten wij samen een rechtszaak voeren, zegt de HEERE. Al waren uw zonden als scharlaken, ze zullen wit worden als sneeuw; al waren ze rood als karmozijn, ze zullen worden als witte wol. | De HEER zegt: Laten we zien wie er in zijn recht staat. Al zijn je zonden rood als scharlaken, ze worden wit als sneeuw, al zijn ze rood als purper, ze worden wit als wol. |
Maar zoek eerst het Koninkrijk van God en Zijn gerechtigheid, en al deze dingen zullen u erbij gegeven worden. | Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. |
Al zal de vijgenboom niet in bloei staan en er geen vrucht aan de wijnstok zijn, al zal de opbrengst van de olijfboom tegenvallen en zullen de velden geen voedsel voortbrengen, al zal het kleinvee uit de kooi verdwenen zijn en er geen rund in de stallen over zijn – ik zal dan toch in de HEERE van vreugde opspringen, mij verheugen in de God van mijn heil. | Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen, al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen, al zal er geen koren op de akkers staan, al zal er geen schaap meer in de kooien zijn en geen rund meer binnen de omheining – toch zal ik juichen voor de HEER, jubelen voor de God die mij redt. |
Onze God is immers in de hemel, Hij doet al wat Hem behaagt. | Onze God is in de hemel, Hij doet wat Hem behaagt. |
Deze ellendige riep en de HEERE hoorde; Hij verloste hem uit al zijn benauwdheden. | In mijn verdrukking riep ik tot de HEER, Hij heeft geluisterd en mij uit de nood gered. |
Al ging ik ook door een dal vol schaduw van de dood, ik zou geen kwaad vrezen, want U bent met mij; Uw stok en Uw staf, die vertroosten mij. | Al gaat mijn weg door een donker dal, ik vrees geen gevaar, want U bent bij mij, uw stok en uw staf, zij geven mij moed. |
Loof de HEERE, mijn ziel, en al wat in mij is, Zijn heilige Naam. | Prijs de HEER, mijn ziel, prijs, mijn hart, zijn heilige naam. |
Al is er nog geen woord op mijn tong, zie, HEERE, U weet het alles. | Geen woord ligt op mijn tong, of U, HEER, kent het ten volle. |
Baan het spoor voor je voet, en laten al je wegen vaststaan. | Weet welke weg je wilt inslaan, dan loop je met vaste tred. |
Want het woord van de HEERE is recht en al Zijn werk betrouwbaar. | Oprecht is het woord van de HEER, alles wat Hij doet is betrouwbaar. |
Vanaf het begin is Uw woord waarachtig, al Uw rechtvaardige bepalingen zijn voor eeuwig. | Uw woord is volkomen betrouwbaar, elk van uw voorschriften rechtvaardig en eeuwig. |
Bemoedig elkaar daarom, en bouw de één de ander op, zoals u trouwens al doet. | Dus troost elkaar en wees elkaar tot steun, zoals u trouwens al doet. |
Al vóór de bergen geboren waren en U de aarde en de wereld voortgebracht had, ja, van eeuwigheid tot eeuwigheid bent U God. | Nog voor de bergen waren geboren, voor U aarde en land had gebaard – U bent, o God, van eeuwigheid tot eeuwigheid. |
Watervloed roept tot watervloed, terwijl Uw waterkolken bruisen; al Uw baren en Uw golven zijn over mij heen gegaan. | De roep van vloed naar vloed, de stem van uw waterstromen – al uw golven slaan zwaar over mij heen. |
Want zoals het lichaam één is en veel leden heeft, en al de leden van dit ene lichaam, hoewel het er veel zijn, één lichaam zijn, zo is het ook met Christus. | Een lichaam is een eenheid die uit vele delen bestaat; ondanks hun veelheid vormen al die delen samen één lichaam. Zo is het ook met het lichaam van Christus. |