Bijbelteksten over 'Dagen'
Geniet wanneer het goed met je gaat. Maar bedenk in moeilijke tijden: "Ook deze dagen heeft God gemaakt, net zoals die andere dagen." Een mens heeft geen idee van wat er in de toekomst gebeuren zal. | Geniet op de dag van voorspoed van het goede, maar bedenk op de dag van tegenspoed dat God zowel de ene als de andere gemaakt heeft, zodat de mens niet kan doorgronden iets wat na hem zijn zal. |
Vol van de Heilige Geest ging Jezus weg van de Jordaan. De Heilige Geest bracht Hem naar de woestijn. Daar werd Hij 40 dagen lang door de duivel uitgedaagd. Al die tijd at Hij niets. Toen er 40 dagen voorbij waren, had Hij honger. | Jezus, vol van de Heilige Geest, keerde terug van de Jordaan en werd door de Geest naar de woestijn geleid, waar Hij veertig dagen verzocht werd door de duivel. En Hij at niets in die dagen en ten slotte, toen die voorbij waren, kreeg Hij honger. |
De één vindt de ene dag belangrijker dan de andere dagen, maar een ander vindt dat ze allemaal gelijk zijn. Laat iedereen gewoon doen wat volgens zijn eigen geweten goed is. | De een acht de ene dag boven de andere dag, maar de ander acht al de dagen gelijk. Laat ieder in zijn eigen geest ten volle overtuigd zijn. |
Verzamel alle Judeeërs die in de stad Susan wonen. Eet en drink drie dagen en nachten niet. Ook ik en mijn dienaressen zullen drie dagen en nachten niet eten en drinken. Daarna zal ik naar de koning gaan, ook al heeft hij dat verboden. Sterf ik, dan is het niet anders. | Ga, verzamel alle Joden die zich in Susan bevinden, en vast voor mij: eet niet en drink niet, drie dagen lang, nacht en dag. Ook ikzelf zal zo vasten, samen met mijn dienaressen, en dan zal ik naar de koning gaan, wat niet overeenkomstig de wet is. Als ik dan omkom, dan kom ik om. |
En Mozes was daar 40 dagen en 40 nachten bij de Heer. Brood at hij niet en water dronk hij niet. En hij schreef op de platte stenen de regels van het verbond, de Tien Leefregels. | Hij was daar namelijk veertig dagen en veertig nachten bij de HEERE. Hij at geen brood en dronk geen water. En God schreef op de tafelen de woorden van het verbond, de Tien Woorden. |
Zes dagen mogen jullie werken. Maar op de zevende dag mag niemand werken. Het is een rustdag, met een heilige bijeenkomst, in alle plaatsen waar jullie wonen. Jullie houden die rustdag voor Mij. | Zes dagen mag er werk verricht worden, maar op de zevende dag is het sabbat, een dag van volledige rust, een heilige samenkomst. Geen enkel werk mag u doen. Het is in al uw woongebieden een sabbat voor de HEERE. |
Uw goedheid en liefde zijn mijn leven lang bij mij. Ik mag mijn hele leven dicht bij U zijn. | Ja, goedheid en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven. Ik zal in het huis van de HEERE blijven tot in lengte van dagen. |
Leer ons zó te leven, dat wij er wijs van worden. | Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart verkrijgen. |
Ik ben liever één dag op het plein voor uw tempel dan duizend dagen ergens anders. Ik sta liever bij de drempel van uw heiligdom, dan dat ik woon bij mensen die zich niets van U aantrekken. | Want één dag in Uw voorhoven is beter dan duizend elders; ik verkoos liever te staan op de drempel van het huis van mijn God dan lang te wonen in de tenten van de goddeloosheid. |
Ik vraag maar één ding van de Heer. Dit is wat ik het liefste wil: ik wil alle dagen van mijn leven dicht bij de Heer zijn, om ervan te genieten hoe prachtig en hoe vriendelijk Hij is en om Hem te leren kennen. | Eén ding heb ik van de HEERE verlangd, dát zal ik zoeken: dat ik wonen mag in het huis van de HEERE, al de dagen van mijn leven, om de lieflijkheid van de HEERE te aanschouwen en te onderzoeken in Zijn tempel. |
Denk aan je Maker zolang je nog jong bent. Denk aan Hem vóórdat de tijden komen dat je niet meer van het leven genieten kan. | Denk aan uw Schepper in de dagen van uw jeugd, voordat de kwade dagen komen en de jaren naderen waarvan u zeggen zult: Ik vind er geen vreugde in. |
Houd je aan de heilige rustdag. Die dag is voor Mij. Zes dagen mogen jullie werken. Maar de zevende dag is mijn heilige rustdag. Dan mag niemand werken. Jullie niet, je zoon niet, je dochter niet, je knecht niet, je slavin niet, je vee niet, en de vreemdelingen die in jullie steden wonen ook niet. Want in zes dagen heb Ik de hemel en de aarde gemaakt, met de zee en alles wat daarin leeft. Maar op de zevende dag was Ik klaar met werken. Die dag rustte Ik. Daarom heb Ik de zevende dag aangewezen als heilige rustdag. Die dag is van Mij. | Gedenk de sabbatdag, dat u die heiligt. Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienaar, noch uw dienares, noch uw vee, noch uw vreemdeling die binnen uw poorten is. Want in zes dagen heeft de HEERE de hemel en de aarde gemaakt, de zee, en al wat erin is, en Hij rustte op de zevende dag. Daarom zegende de HEERE de sabbatdag, en heiligde die. |
Help me om nooit oneerlijk te zijn en nooit te liegen. Maak mij niet arm en ook niet rijk. Geef me gewoon alle dagen genoeg te eten. | Houd valsheid en leugentaal ver van mij. En: geef mij geen armoede of rijkdom, voorzie mij van het mij toegewezen deel aan brood. |
Ga nu op pad en maak alle volken tot leerlingen van Mij. Doop hen in de naam van de Vader en de Zoon en de Heilige Geest. En leer hen om alles te doen wat Ik ook aan jullie heb geleerd. En IK BEN alle dagen met jullie, totdat de tijd van de wereld om is. | Ga dan heen, onderwijs al de volken, hen dopend in de Naam van de Vader en van de Zoon en van de Heilige Geest, hun lerend alles wat Ik u geboden heb, in acht te nemen. En zie, Ik ben met u al de dagen, tot de voleinding van de wereld. Amen. |
Ga terug en zeg tegen Hizkia, de koning van mijn volk: Dit zegt de Heer, de God van uw voorvader David: Ik heb uw gebed gehoord en uw tranen gezien. Ik zal u genezen. Over drie dagen zult u naar de tempel van de Heer gaan. | Keer terug en zeg tegen Hizkia, de vorst van Mijn volk: Dit zegt de HEERE, de God van uw vader David: Ik heb uw gebed gehoord, Ik heb uw tranen gezien. Zie, Ik ga u gezond maken; op de derde dag zult u naar het huis van de HEERE gaan. |
Doe dus erg je best om te leven als verstandige mensen. Wees niet langer onverstandig. En gebruik je tijd goed. Want we leven in een slechte tijd. | Let er dan op dat u nauwgezet wandelt, niet als dwazen, maar als wijzen, en buit de geschikte tijd uit, omdat de dagen vol kwaad zijn. |
Houd je aan de heilige rustdag. Die dag is voor Mij. Zes dagen mogen jullie werken. Maar de zevende dag is mijn heilige rustdag. Dan mag niemand werken. Jullie niet, je zoon niet, je dochter niet, je knecht niet, je slavin niet, je vee niet, en de vreemdelingen die in jullie steden wonen ook niet. Zo kunnen jullie knechten en slavinnen op die dag uitrusten, net als jullie. | Neem de sabbatdag in acht om die te heiligen, zoals de HEERE, uw God, u geboden heeft. Zes dagen zult u arbeiden en al uw werk doen, maar de zevende dag is de sabbat van de HEERE, uw God. Dan zult u geen enkel werk doen, u, noch uw zoon, noch uw dochter, noch uw dienaar, noch uw dienares, noch uw rund, noch uw ezel, noch enig vee van u, noch uw vreemdeling, die binnen uw poorten is, opdat uw dienaar en uw dienares rusten zoals u. |
Heb respect voor je vader en moeder en zorg voor hen. Dan zullen jullie lang leven in het land dat Ik jullie ga geven. | Eer uw vader en uw moeder, opdat uw dagen verlengd worden in het land dat de HEERE, uw God, u geeft. |
Mijn zoon, vergeet niet wat ik je leer. Bewaar in je hart wat ik je zeg. Dan zul je heel veel langer leven en zul je veel meer vrede hebben. | Mijn zoon, vergeet mijn onderricht niet, en laat je hart mijn geboden in acht nemen, want lengte van dagen en jaren van leven en vrede zullen ze voor jou vermeerderen. |
De Heer zegt: En jij, Betlehem, bent wel één van de kleinste dorpen in Juda, maar in jou zal mijn Koning geboren worden. Hij zal over Israël heersen. Hij is er altijd al geweest, al van eeuwigheid af aan. | En u, Bethlehem-Efratha, al bent u klein om te zijn onder de duizenden van Juda, uit u zal Mij voortkomen Die een Heerser zal zijn in Israël. Zijn oorsprongen zijn van oudsher, van eeuwige dagen af. |
Op een keer was Jezus weer aan het lesgeven in een synagoge. Er was daar ook een vrouw die al 18 jaar een geest van zwakte had. Daardoor was ze helemaal krom gegroeid. Ze kon niet meer rechtop staan. Toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich. En Hij zei tegen haar: "Vrouw, je bent bevrijd van je zwakte." Hij legde haar de handen op. Onmiddellijk ging ze rechtop staan en ze prees God. Maar de leider van de synagoge was boos omdat Jezus dit op de heilige rustdag deed. Hij zei tegen de mensen: "Er zijn zes dagen in de week om te werken. Kom dán om je te laten genezen, maar níet op de heilige rustdag!" Maar de Heer Jezus zei: "Wat ben je toch schijnheilig! Jullie werken zelf óók op de heilige rustdag! Iedereen maakt toch op de heilige rustdag zijn os of zijn ezel los van de voerbak om hem mee te nemen om hem te laten drinken? Deze vrouw, die een dochter van Abraham is, werd al 18 jaar door de duivel gebonden gehouden. Moest ze daar dan niet van losgemaakt worden op de heilige rustdag?" Toen Hij dit zei, schaamden de mensen zich die het er eerst niet mee eens waren dat Jezus de vrouw genas. En iedereen was blij over de geweldige dingen die Hij deed. | En Hij gaf onderwijs op de sabbat in één van de synagogen. En zie, er was een vrouw die achttien jaar lang een geest had die haar ziek maakte en zij was kromgebogen en kon zich in het geheel niet oprichten. En toen Jezus haar zag, riep Hij haar bij Zich en zei tegen haar: Vrouw, u bent verlost van uw ziekte. En Hij legde de handen op haar en zij werd onmiddellijk weer opgericht en verheerlijkte God. En het hoofd van de synagoge, die verontwaardigd was dat Jezus op de sabbat genas, antwoordde en zei tegen de menigte: Er zijn zes dagen waarop men moet werken. Kom dan daarop en laat u genezen, maar niet op de dag van de sabbat. De Heere dan antwoordde hem en zei: Huichelaar, maakt niet ieder van u op de sabbat zijn os of ezel van de voederbak los en leidt hem weg om hem te laten drinken? En moest dan deze vrouw, die een dochter van Abraham is en die de satan, zie, nu achttien jaar gebonden had, niet losgemaakt worden van deze band op de dag van de sabbat? En toen Hij dit zei, stonden al Zijn tegenstanders beschaamd en de hele menigte was blij om alle heerlijke dingen die door Hem gebeurden. |
Want er staat in de Boeken: "Als je van het leven houdt en gelukkig wil zijn, zorg er dan voor dat je geen slechte dingen zegt en dat je nooit liegt. Blijf bij het kwaad vandaan en doe wat goed is. Doe je best om de vrede te bewaren en om vrede te brengen." | Want wie het leven wil liefhebben en goede dagen zien, die moet zijn tong weerhouden van het kwaad, en zijn lippen van het spreken van bedrog; die moet zich afkeren van het kwaad en het goede doen; die moet vrede zoeken en die najagen. |
Toen ze daar waren aangekomen, werd het kind geboren. Het was haar eerste kind, een zoon. Maria wikkelde Hem in een doek en legde Hem in een voerbak van de dieren. Want in de herberg was voor hen geen plaats. | En het geschiedde, toen zij daar waren, dat de dagen vervuld werden dat zij baren zou, en zij baarde haar eerstgeboren Zoon, wikkelde Hem in doeken en legde Hem in de kribbe, omdat er voor hen geen plaats was in de herberg. |
Houd je dus aan zijn wetten en leefregels die ik jullie nu geef. Dan zal het goed gaan met jullie en met jullie kinderen. Dan zullen jullie lang leven in het land dat jullie Heer God voor altijd aan jullie gaat geven. | En u moet Zijn verordeningen en Zijn geboden, die ik u heden gebied, alle dagen in acht nemen, opdat het u en uw kinderen na u goed gaat en opdat u uw dagen verlengt in het land dat de HEERE, uw God, u geeft, alle dagen. |
Jezus werd geboren in Betlehem in Judea. Toen Hij geboren was, kwamen wijze mannen uit het Oosten naar Jeruzalem. In die tijd was Herodes koning. Ze vroegen: "Waar kunnen we de koning van de Joden vinden die kort geleden is geboren? We hebben in het Oosten zijn ster zien opgaan. We zijn gekomen om Hem te eren en Hem geschenken te brengen." | Toen nu Jezus geboren was in Bethlehem, in Judea, in de dagen van koning Herodes, zie, wijzen uit het oosten kwamen in Jeruzalem aan, en zeiden: Waar is de Koning van de Joden die geboren is? Want wij hebben Zijn ster in het oosten gezien en zijn gekomen om Hem te aanbidden. |
Gerelateerde onderwerpen
Leven
Tegen elk kwaad zal...
Sabbat
Houd je aan de...
Nabijheid
De Heer is met...
Vasten
Daarom aten we niet...
Jezus
Jezus keek hen aan...
Wijsheid
Want de Heer geeft...