Zoek liever eerst het koninkrijk van God en zijn gerechtigheid, dan zullen al die andere dingen je erbij gegeven worden. | Maar zoekt eerst Zijn Koninkrijk en Zijn gerechtigheid en dit alles zal u bovendien geschonken worden. |
Mijn zoon, heb aandacht voor mijn woorden, geef aan mijn uitspraken gehoor. Houd ze steeds voor ogen, bewaar ze in het diepste van je hart. | Mijn zoon, sla acht op mijn woorden, neig uw oor tot mijn uitspraken; laat ze niet wijken uit uw ogen, bewaar ze diep in uw hart. |
Abba, Vader, voor u is alles mogelijk, neem deze beker van mij weg. Maar laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt. | Abba, Vader, alles is U mogelijk, neem deze beker van Mij weg. Doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt. |
Mijn plannen zijn niet jullie plannen, en jullie wegen zijn niet mijn wegen – spreekt de HEER. | Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen, luidt het woord des Heren. |
Onderzoek alles, behoud het goede en vermijd alle kwaad, in welke vorm dan ook. | Maar toetst alles en behoudt het goede. Onthoudt u van alle soort van kwaad. |
Vergis u niet: alleen horen is niet genoeg, u moet wat u gehoord hebt ook doen. | En weest daders des woords en niet alleen hoorders: dan zoudt gij uzelf misleiden. |
Luister, neem mijn berispingen ter harte – dan beziel ik je met mijn geest, dan laat ik je delen in mijn wijsheid. | Keert u tot mijn vermaning! Zie, ik wil mijn geest voor u uitstorten, u mijn woorden bekendmaken. |
Volg dus het voorbeeld van God, als kinderen die Hij liefheeft. | Weest dan navolgers Gods, als geliefde kinderen. |
Kom nader tot God, dan komt Hij nader tot u. Reinig uw handen, zondaars; zuiver uw hart, weifelaars. | Nadert tot God, en Hij zal tot u naderen. Reinigt uw handen, zondaars, en zuivert uw harten, gij, die innerlijk verdeeld zijt. |
Streef ernaar in vrede te leven met allen en leid een heilig leven; wie dat niet doet zal de Heer niet zien. | Jaagt naar vrede met allen en naar de heiliging, zonder welke niemand de Here zal zien. |
Wees niet eigenzinnig, maar heb ontzag voor de HEER en ga het kwaad uit de weg. Het zal je sterken als een medicijn, het verkwikt je lichaam. | Wees niet wijs in eigen ogen, vrees de Here en wijk van het kwaad; het zal medicijn wezen voor uw vlees, en lafenis voor uw gebeente. |
Let er dus goed op welke weg u bewandelt, gedraag u niet als dwazen maar als verstandige mensen. Gebruik uw dagen goed, want we leven in een slechte tijd. | Ziet dus nauwlettend toe, hoe gij wandelt, niet als onwijzen, doch als wijzen, u de gelegenheid ten nutte makende, want de dagen zijn kwaad. |
Span u daarom des te meer in, broeders en zusters, om uw roeping en uitverkiezing waar te maken. Als u dit alles doet, komt u nooit ten val en zal u onbelemmerd toegang worden verleend tot het eeuwige koninkrijk van onze Heer en redder Jezus Christus. | Beijvert u daarom des te meer, broeders, om uw roeping en verkiezing te bevestigen; want als gij dit doet, zult gij nimmer struikelen. Want zó zal u rijkelijk worden verleend de toegang tot het eeuwige Koninkrijk van onze Here en Heiland, Jezus Christus. |
Als je mijn woorden ter harte neemt en je aan het verbond met Mij houdt, zul je een kostbaar bezit voor Mij zijn, kostbaarder dan alle andere volken – want de hele aarde behoort Mij toe. | Nu dan, indien gij aandachtig naar Mij luistert en mijn verbond bewaart, dan zult gij uit alle volken Mij ten eigendom zijn, want de ganse aarde behoort Mij. |
Want de hele wet is vervuld in één uitspraak: ‘Heb uw naaste lief als uzelf.’ | Want de gehele wet is in één woord vervuld, in dit: gij zult uw naaste liefhebben als uzelf. |
Omkleed u met de Heer Jezus Christus en laat u niet meeslepen door uw aardse natuur met haar begeerten. | Maar doet de Here Jezus Christus aan en wijdt geen zorg aan het vlees, zodat begeerten worden opgewekt. |
Zo mag het bij jullie niet gaan. Wie van jullie de belangrijkste wil zijn, moet dienaar van de anderen zijn, en wie van jullie de eerste wil zijn, moet slaaf van de anderen zijn. | Zo is het onder u niet. Maar wie onder u groot wil worden, zal uw dienaar zijn, en wie onder u de eerste wil zijn, zal uw slaaf zijn. |
Probeer ik nu mensen te overtuigen of God? Probeer ik soms mensen te behagen? Als ik dat nog altijd zou doen, zou ik geen dienaar van Christus zijn. | Tracht ik thans mensen te winnen, of God? Of zoek ik mensen te behagen? Indien ik nog mensen trachtte te behagen, zou ik geen dienstknecht van Christus zijn. |
Doorgrond mij, God, en ken mijn hart, peil mij, weet wat mij kwelt, zie of ik geen verkeerde weg ga, en leid mij op de weg die eeuwig is. | Doorgrond mij, o God, en ken mijn hart, toets mij en ken mijn gedachten; zie, of bij mij een heilloze weg is, en leid mij op de eeuwige weg. |
Broeders en zusters, wanneer u merkt dat een van u een misstap heeft begaan moet u, die door de Geest geleid wordt, hem zachtmoedig weer op het rechte pad brengen. Pas op dat u ook zelf niet tot misstappen wordt verleid. | Broeders, zelfs indien iemand op een overtreding betrapt wordt, helpt gij, die geestelijk zijt, hem terecht in een geest van zachtmoedigheid, ziende op uzelf; gij mocht ook eens in verzoeking komen. |
Neem daarom de wapens van God op om weerstand te kunnen bieden op de dag van het kwaad, en goed voorbereid stand te kunnen houden. | Neemt daarom de wapenrusting Gods, om weerstand te kunnen bieden in de boze dag en om, uw taak geheel vervuld hebbende, stand te houden. |
Tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd, maar vraag het en je zult het ontvangen. Dan zal je vreugde volkomen zijn. | Tot nog toe hebt gij niet om iets gebeden in mijn naam; bidt en gij zult ontvangen, opdat uw blijdschap vervuld zij. |
Strijd de goede strijd van het geloof, win het eeuwige leven waartoe je geroepen bent en waarvan je in aanwezigheid van velen zo’n krachtig getuigenis hebt afgelegd. | Strijd de goede strijd des geloofs, grijp het eeuwige leven, waartoe gij geroepen zijt en de goede belijdenis afgelegd hebt voor vele getuigen. |
Hij zei tegen hen: ‘Wie dit kind in mijn naam ontvangt, ontvangt Mij; en wie Mij ontvangt, ontvangt Hem die Mij gezonden heeft. Want wie de kleinste onder jullie allen is, die is werkelijk groot.’ | En Hij zeide tot hen: Een ieder, die dit kind ontvangt in mijn naam, ontvangt Mij: en een ieder, die Mij ontvangt, ontvangt Hem, die Mij gezonden heeft. Want wie onder u allen de minste is, die is groot. |
Wees mij genadig, God, in uw trouw, U bent vol erbarmen, wis mijn wandaden uit, was mij schoon van alle schuld, reinig mij van mijn zonden. | Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid, delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid; was mij geheel van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. |