Ik verzeker jullie: als iemand tegen die berg zegt: “Kom van je plaats en stort je in zee,” en niet twijfelt in zijn hart, maar gelooft dat gebeuren zal wat hij zegt, dan zal het ook gebeuren. | Voorwaar, Ik zeg u, wie tot deze berg zou zeggen, hef u op en werp u in de zee, en in zijn hart niet zou twijfelen, maar geloven, dat hetgeen hij zegt geschiedt, het zal hem geschieden. |
Als jullie in Mij blijven en mijn woorden in jullie, kun je vragen wat je wilt en het zal gebeuren. | Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden. |
Zeg daarom tegen hen: “Dit zegt God, de HEER: Wat Ik besloten heb, zal niet worden uitgesteld! Alles wat Ik zeg, zal gebeuren! – zo spreekt God, de HEER.” | Daarom zeg tot hen: zo zegt de Here Here: geen van mijn woorden zal nog langer worden uitgesteld. Het woord dat Ik spreken zal, zal in vervulling gaan, luidt het woord van de Here Here. |
Abba, Vader, voor u is alles mogelijk, neem deze beker van mij weg. Maar laat niet gebeuren wat ik wil, maar wat u wilt. | Abba, Vader, alles is U mogelijk, neem deze beker van Mij weg. Doch niet wat Ik wil, maar wat Gij wilt. |
Jezus antwoordde: ‘Ik verzeker jullie: als jullie geloven zonder te twijfelen, kun je niet alleen teweegbrengen wat er met die vijgenboom gebeurd is, je kunt zelfs tegen die berg zeggen: “Kom van je plaats en stort je in zee,” en het zal gebeuren.’ | Maar Jezus antwoordde en zeide tot hen: Voorwaar, Ik zeg u, indien gij geloof hebt en niet twijfelt, zult gij niet alleen doen wat met de vijgeboom is gebeurd, maar zelfs indien gij tot deze berg zegt: Hef u op en werp u in de zee, het zal geschieden. |
Steeds houd ik de HEER voor ogen, met Hem aan mijn zijde wankel ik niet. | Ik stel mij de Here bestendig voor ogen; omdat Hij aan mijn rechterhand staat, wankel ik niet. |
Alles wat u doet, moet u met liefde doen. | Laat alles bij u in liefde toegaan. |
Wie heeft dat tot stand gebracht? Wie roept de generaties vanaf het begin? Ik, de HEER, Ik was de eerste en ook bij de laatsten zal Ik zijn. | Wie heeft dit bewerkt en tot stand gebracht? Hij, die de geslachten van de aanvang af heeft geroepen; Ik, de Here, die de eerste ben, en bij de laatsten ben Ik dezelfde. |
Omdat God mij echter tot op de dag van vandaag bijstaat, blijf ik mijn getuigenis zonder onderscheid aan iedereen bekendmaken, en daarbij zeg ik niets anders dan wat volgens de profeten en Mozes moest gebeuren, namelijk dat de messias zou lijden en sterven en dat Hij als eerste van de doden zou opstaan om aan zijn eigen volk en aan de andere volken het licht te verkondigen. | Als een getuige, die hulp van God heeft ontvangen tot op deze dag, sta ik dus hier voor klein en groot, zonder iets anders te zeggen dan wat de profeten en Mozes gesproken hebben, dat geschieden zou, namelijk, dat de Christus zou lijden, en dat Hij als eerste uit de opstanding der doden het licht zou aankondigen en aan het volk en aan de heidenen. |
Groot is de vrede voor wie uw wet beminnen, zij vinden geen hindernis op hun weg. | Zij, die uw wet liefhebben, hebben grote vrede, er is voor hen geen struikelblok. |
Deze hoop zal niet worden beschaamd, omdat Gods liefde in ons hart is uitgegoten door de heilige Geest, die ons gegeven is. | En de hoop maakt niet beschaamd, omdat de liefde Gods in onze harten uitgestort is door de heilige Geest, die ons gegeven is. |
Geniet dus op de goede dagen van het goede, maar zie op de slechte dagen in dat God naast de goede ook de slechte dagen heeft gemaakt. Geen mens kan in de toekomst zien. | Wees goedsmoeds in tijd van voorspoed, maar denk op de kwade dag: ook deze heeft God gemaakt evenzeer als die; immers kan de mens van de toekomst niets ontdekken. |
Ik verzeker jullie: zolang de hemel en de aarde bestaan, blijft elke jota, elke tittel in de wet van kracht, totdat alles gebeurd zal zijn. | Want voorwaar, Ik zeg u: Eer de hemel en de aarde vergaat, zal er niet één jota of één tittel vergaan van de wet, eer alles zal zijn geschied. |
Daarom zeg Ik jullie: alles waarom jullie bidden en vragen, geloof dat je het al ontvangen hebt, en je zult het krijgen. | Daarom zeg Ik u, al wat gij bidt en begeert, gelooft, dat gij het hebt ontvangen, en het zal geschieden. |
De betreffende persoon moet, zodra hij zich van zijn schuld bewust wordt, openlijk uitspreken wat hij misdaan heeft. | Wanneer hij nu aan een van deze dingen schuldig is, dan zal hij belijden, waarin hij gezondigd heeft. |
Zo geldt dit ook voor het woord dat voortkomt uit mijn mond: het keert niet vruchteloos naar Mij terug, niet zonder eerst te doen wat Ik wil en te volbrengen wat Ik gebied. | Alzo zal mijn woord, dat uit mijn mond uitgaat, ook zijn; het zal niet ledig tot Mij wederkeren, maar het zal doen wat Mij behaagt en dat volbrengen, waartoe Ik het zend. |
Roep Mij aan, en Ik zal je antwoorden, Ik zal je grote, wonderlijke dingen bekendmaken, dingen die je volkomen onbekend zijn. | Roep tot Mij en Ik zal u antwoorden en u grote, ondoorgrondelijke dingen verkondigen, waarvan gij niet weet. |
Maar Jezus is dus aangesteld voor een eerbiedwaardiger dienst, in die zin dat Hij bemiddelaar is van een beter verbond, dat zijn wettelijke grondslag heeft gekregen in betere beloften. | Nu echter heeft Hij een zoveel verhevener dienst verkregen, als Hij de middelaar is van een beter verbond, waarvan de rechtskracht op betere beloften berust. |
Laat u door niemand misleiden, op geen enkele manier. De dag van de Heer breekt niet aan voordat velen zich van het geloof hebben afgekeerd en de wetteloze mens verschenen is, de mens die gedoemd is verloren te gaan. Hij zal alles wat goddelijk en heilig is bestrijden en zich erboven verheffen, om in Gods tempel plaats te nemen op de troon en zich voor te doen als God zelf. | Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. |
Mozes sprak: ‘Als u de HEER, uw God, gehoorzaam bent en al zijn geboden, zoals ik ze u vandaag heb voorgehouden, zorgvuldig naleeft, zal Hij u hoog boven alle andere volken op aarde verheffen.’ | Indien gij dan aandachtig luistert naar de stem van de Here, uw God, en al zijn geboden, die ik u heden opleg, naarstig onderhoudt, dan zal de Here, uw God, u verheffen boven alle volken der aarde. |
Dit alles is gebeurd omdat in vervulling moest gaan wat bij monde van de profeet door de Heer is gezegd: ‘De maagd zal zwanger zijn en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuel geven,’ wat in onze taal betekent: ‘God is met ons’. | Dit alles is geschied, opdat vervuld zou worden hetgeen de Here door de profeet gesproken heeft, toen hij zeide: Zie, de maagd zal zwanger worden en een zoon baren, en men zal Hem de naam Immanuël geven, hetgeen betekent: God met ons. |
Later zal de pleitbezorger, de heilige Geest, die de Vader jullie in mijn naam zal zenden, jullie alles duidelijk maken en alles in herinnering brengen wat Ik tegen jullie gezegd heb. | Maar de Trooster, de heilige Geest, die de Vader zenden zal in mijn naam, die zal u alles leren en u te binnen brengen al wat Ik u gezegd heb. |
Weiger elkaar de gemeenschap niet, of het moest zijn dat u er wederzijds mee instemt u enige tijd aan het gebed te wijden. Kom daarna echter weer samen; anders zal Satan uw gebrek aan zelfbeheersing gebruiken om u te verleiden. | Onthoudt dat elkander niet, tenzij met onderling goedvinden (en) voor een bepaalde tijd, om u te wijden aan het gebed, maar om daarna weder samen te komen, opdat niet de satan u verzoeke wegens uw gemis aan zelfbeheersing. |
Dus laten we niet slapen, zoals anderen, maar waken en op onze hoede zijn. | Laten wij dan ook niet slapen gelijk de anderen, doch wakker en nuchter zijn. |
Laten we ons daarom richten op wat voor volwassenen bedoeld is en de eerste beginselen van de leer over Christus laten rusten. We gaan niet nog eens het fundament leggen en spreken over het zich afkeren van daden die tot de dood leiden, over het geloof in God, de leer over het dopen en de handoplegging, en over de opstanding van de doden en het laatste oordeel. | Laten wij daarom het eerste onderwijs aangaande Christus laten rusten en ons richten op het volkomene, zonder opnieuw het fundament te leggen van bekering van dode werken en van geloof in God, van een leer van dopen en van oplegging der handen, van opstanding der doden en van een eeuwig oordeel. |