Laat je geloof groeien door de goedheid en de kennis die Jezus Christus ons geeft. Alle eer aan onze Heer en redder, nu en altijd! | Maar wast op in de genade en in de kennis van onze Here en Heiland, Jezus Christus. Hem zij de heerlijkheid, zowel nu als tot de dag der eeuwigheid. |
En bid dat God mij daarna veilig bij jullie laat komen. Dan kunnen we er samen blij om zijn dat de christenen een eenheid vormen. | Opdat ik, in blijdschap tot u gekomen met Gods wil, mij tezamen met u verkwikken moge. |
Christus heeft tijdens zijn leven op aarde veel geleden. Wees bereid om ook te lijden. Want als je lijdt, laat je je zonden achter je. | Daar Christus dan naar het vlees geleden heeft, moet ook gij u wapenen met dezelfde gedachte, dat, wie naar het vlees geleden heeft, onttrokken is aan de zonde. |
Jeruzalem, wees niet langer bedroefd. Laat het licht over je schijnen, het licht van de Heer. Hij komt naar je toe als een stralende zon. | Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op. |
Als je luistert naar kritiek, zul je een gelukkig leven hebben, maar als je daar niet naar luistert, loopt het verkeerd met je af. | Een pad ten leven is hij, die de vermaning in acht neemt, maar wie de terechtwijzing veracht, doet dwalen. |
Want God laat ons leven, bewegen en bestaan. Eén van jullie Griekse dichters heeft gezegd: ‘God heeft ons gemaakt. Wij lijken op hem.’ | Want in Hem leven wij, bewegen wij ons en zijn wij, gelijk ook enige van uw dichters hebben gezegd: Want wij zijn ook van zijn geslacht. |
Ieder van ons moet doen wat goed is voor de ander en wat de ander helpt. | Ieder onzer trachte zijn naaste te behagen, ten goede, tot opbouwing. |
Jullie liefde voor elkaar moet echt zijn. Blijf ver weg van alles wat slecht is, en houd vast aan alles wat goed is. | De liefde zij ongeveinsd. Weest afkerig van het kwade, gehecht aan het goede. |
Vrienden, weten jullie wat het allerbelangrijkste is? Dat jullie nooit zeggen over iets: ‘Dat is zo zeker als de Heer leeft!’ En zeg ook nooit over iets: ‘Dat is zo zeker als de hemel bestaat’, of: ‘Dat is zo zeker als de aarde bestaat’. Zeg ja als het ja is en zeg nee als het nee is. Anders zal God jullie straffen. | Maar vooral, mijn broeders, zweert niet, noch bij de hemel, noch bij de aarde, noch welke andere eed ook. Laat ja bij u ja zijn en neen neen, opdat gij niet onder het oordeel valt. |
Stop met de strijd, en weet dat de Heer God is. Hij heerst over alle volken, hij heerst overal op aarde. | Laat af en weet, dat Ik God ben; Ik ben verheven onder de volken, verheven op de aarde. |
Laat je niet langer leiden door slechte verlangens. Verlang er niet naar om vreemd te gaan. Verlang niet naar verboden seks, of naar ander verkeerd gedrag op seksueel gebied. Verlang ook niet naar veel geld, want geld is een afgod. | Doodt dan de leden, die op de aarde zijn: hoererij, onreinheid, hartstocht, boze begeerte en de hebzucht, die niet anders is dan afgoderij. |
Dat laat zien dat Henoch geloofde. Want om bij God te kunnen komen, moet je geloven dat God bestaat. En dat hij je zal belonen als je hem echt zoekt. | Maar zonder geloof is het onmogelijk (Hem) welgevallig te zijn. Want wie tot God komt, moet geloven, dat Hij bestaat en een beloner is voor wie Hem ernstig zoeken. |
Luister goed! Luister aandachtig naar mijn woorden. Denk er altijd aan, bewaar ze in je hart. En doe wat ik je zeg. | Mijn zoon, sla acht op mijn woorden, neig uw oor tot mijn uitspraken; laat ze niet wijken uit uw ogen, bewaar ze diep in uw hart. |
Alle eer aan God, die koning is voor altijd. Hij is de enige, eeuwige en onzichtbare God. Laat iedereen zijn macht prijzen, voor altijd en eeuwig! Amen. | De Koning der eeuwen, de onvergankelijke, de onzienlijke, de enige God, zij eer en heerlijkheid in alle eeuwigheid! Amen. |
Laat je niet bedriegen, op geen enkele manier! Want voordat de Heer komt, zal er eerst nog iets anders gebeuren. De mensen zullen in opstand komen tegen God. Dat gebeurt als de slechtste van alle mensen de macht krijgt, de mens die door God zwaar gestraft zal worden. Die allerslechtste mens zal zich verzetten tegen alles wat goddelijk of heilig genoemd wordt. Want hij vindt alleen zichzelf belangrijk. Hij zal in de tempel op de troon van God gaan zitten, en zeggen dat hij God is. | Laat niemand u misleiden, op welke wijze ook, want eerst moet de afval komen en de mens der wetteloosheid zich openbaren, de zoon des verderfs, de tegenstander, die zich verheft tegen al wat God of voorwerp van verering heet, zodat hij zich in de tempel Gods zet, om aan zich te laten zien, dat hij een god is. |
Wie van jullie zijn er wijs en verstandig? Dat zijn de mensen die zich altijd goed gedragen, en vriendelijk zijn tegenover iedereen. Die mensen zijn wijs! | Wie is wijs en verstandig onder u? Hij tone uit zijn goede wandel zijn werken met wijze zachtmoedigheid. |
Iedereen moet voor zichzelf besluiten hoeveel hij wil geven. Je moet van harte geven, en niet omdat het verplicht is. Want God houdt van mensen die met vreugde geven. | En ieder doe, naardat hij zich in zijn hart heeft voorgenomen, niet met tegenzin of gedwongen, want God heeft de blijmoedige gever lief. |
Vrienden, blijf van elkaar houden. En vergeet niet om mensen met open armen te ontvangen. Want sommige mensen hebben, zonder het te weten, engelen op bezoek gehad. | Laat de broederlijke liefde blijven. Vergeet de herbergzaamheid niet, want daardoor hebben sommigen, zonder het te weten, engelen geherbergd. |
Hij kwam in de hel en had heel veel pijn. In de verte zag hij Abraham zitten, en daarnaast zat Lazarus. De rijke man riep: ‘Vader Abraham, heb medelijden met mij! Ik heb zo veel pijn in dit vuur! Stuur Lazarus naar me toe. Laat hem met zijn vinger een druppeltje water op mijn tong leggen.’ | Ook de rijke stierf en hij werd begraven. En toen hij in het dodenrijk zijn ogen opsloeg onder de pijnigingen, zag hij Abraham van verre en Lazarus in zijn schoot. En hij riep en zeide: Vader Abraham, heb medelijden met mij en zend Lazarus, opdat hij de top van zijn vinger in water dope en mijn tong verkoele, want ik lijd pijn in deze vlam. |
De hemel vertelt aan alle mensen hoe machtig God is. De hoge hemel laat aan iedereen zien wat God gemaakt heeft: de zon, de maan en de sterren. De hemel vertelt het elke dag, de hemel zegt het iedere nacht, in een heel eigen taal. | De hemelen vertellen Gods eer, en het uitspansel verkondigt het werk zijner handen; de dag doet sprake toestromen aan de dag, en de nacht predikt kennis aan de nacht. |
Houd het geheim als je geld geeft aan arme mensen. Je linkerhand mag zelfs niet merken dat je rechterhand iets geeft. Je Vader ziet wat er in het geheim gebeurt. En hij zal je belonen. | Maar laat, als gij aalmoezen geeft, uw linkerhand niet weten wat uw rechter doet, opdat uw aalmoes in het verborgene zij, en uw Vader, die in het verborgene ziet, zal het u vergelden. |
Zing een lied voor de Heer! Want hij heeft grote dingen gedaan. De hele aarde moet het weten. | Psalmzingt de Here, want Hij heeft grootse dingen gedaan; dit worde bekendgemaakt op de ganse aarde. |
Als Gods liefde in ons is, hoeven we niet meer bang te zijn voor zijn oordeel. Volmaakte liefde laat alle angst verdwijnen. Angst betekent dat je bang bent voor Gods straf. Wie daar bang voor is, heeft geen volmaakte liefde in zich. | Er is in de liefde geen vrees, maar de volmaakte liefde drijft de vrees uit; want de vrees houdt verband met straf en wie vreest, is niet volmaakt in de liefde. |
Voor sommigen van jullie zijn bepaalde dagen heilig. Voor anderen zijn alle dagen gelijk. Houd vast aan de overtuiging die je hebt. | Deze immers stelt de ene dag boven de andere, gene stelt ze alle gelijk. Ieder zij voor zijn eigen besef ten volle overtuigd. |
De Heer zorgt voor mij, zoals een herder voor zijn schapen zorgt. Hij geeft me alles wat ik nodig heb. Hij leidt mij, zoals een herder zijn schapen leidt naar groen gras en fris water. | De Here is mijn herder, mij ontbreekt niets; Hij doet mij nederliggen in grazige weiden; Hij voert mij aan rustige wateren. |