Hij heeft ons gered. Niet omdat wij dat verdienen door onze goede daden, maar omdat hij medelijden met ons had. Door onze doop zijn we een nieuw leven begonnen. Dankzij de heilige Geest leven we als nieuwe mensen.
Intussen stond de tollenaar helemaal achter in de tempel. Hij durfde zelfs niet omhoog te kijken. Hij huilde en zei: ‘God, ik ben een slecht mens. Heb medelijden met mij.’
Stel dat een rijke gelovige ziet dat een andere gelovige arm is. Maar hij heeft geen medelijden met die ander, en helpt hem niet. Dan blijft Gods liefde niet in hem.
Laten we daarom vol vertrouwen leven als volk van God. En als het nodig is, helpt Jezus ons. Want hij is onze hogepriester. Hij heeft medelijden met ons, en hij is goed voor ons.
Hij kwam in de hel en had heel veel pijn. In de verte zag hij Abraham zitten, en daarnaast zat Lazarus. De rijke man riep: ‘Vader Abraham, heb medelijden met mij! Ik heb zo veel pijn in dit vuur! Stuur Lazarus naar me toe. Laat hem met zijn vinger een druppeltje water op mijn tong leggen.’
Jullie moeten naar mij luisteren. Dat moeten jullie niet alleen beloven, maar ook echt doen. Misschien krijg ik medelijden, en zal ik mijn plan veranderen. Dan zal ik weer iets op het land laten groeien, en dan hebben jullie weer graan en wijn om te offeren. Want ik ben een goede God. Ik ben vol liefde en geduld. Ik ben trouw, en ik houd er niet van om mensen te straffen.
Als jullie weer trouw zijn aan de Heer, jullie God, dan zal hij ook trouw zijn aan jullie. Dan zal hij ervoor zorgen dat de Assyriërs medelijden krijgen met de Israëlieten die zij gevangengenomen hebben. En dan zullen die Israëlieten weer naar Israël mogen teruggaan. Want de Heer is goed, en vol liefde.
Jezus, onze hogepriester in de hemel, heeft veel moeten lijden, net als wij. Zelf heeft hij nooit iets verkeerds gedaan. Maar hij weet wel hoe moeilijk het is om geen verkeerde keuzes te maken.
God houdt van jullie. Hij heeft jullie uitgekozen, en jullie horen nu bij hem. Daarom moeten jullie goede dingen doen: Je moet van harte meeleven met anderen. Je moet vriendelijk voor elkaar zijn, en geduldig. Denk niet aan jezelf.
Bergen kunnen van plaats veranderen en heuvels kunnen verdwijnen. Maar mijn liefde voor jou zal nooit verdwijnen. Mijn belofte van vrede geldt voor altijd. Dat zeg ik omdat ik van je houd.
Toch zal de Heer op jullie wachten. Hij wacht totdat hij weer goed voor jullie kan zijn. Hij wacht totdat hij weer van jullie kan houden. Want de Heer is een rechtvaardige God. En iedereen die op hem vertrouwt, zal gelukkig zijn.
Dit zegt de Heer: ‘Ik zal het volk van Juda sterk maken en de Israëlieten redden. Ik zal voor hen zorgen en hen naar hun land terugbrengen. Ik had hen weggejaagd, maar het zal weer worden zoals vroeger. Ik ben de Heer, hun God, en ik zal naar hun gebeden luisteren.’
Maar Gods goedheid is groot! Hij is vol liefde voor de mensen, hij houdt van ons. Daarom heeft hij ons samen met Christus levend gemaakt. Vroeger waren we eigenlijk dood, want we deden slechte dingen. Maar dankzij Gods goedheid zijn we gered.
Ten slotte zeg ik tegen jullie allemaal: Maak geen ruzie met elkaar. Leef met elkaar mee, en houd van elkaar als broers en zussen. Wees vriendelijk en bescheiden.
Ik bid dat de Heer jullie liefde nog sterker zal maken. Zodat jullie nog veel meer van elkaar en van anderen gaan houden, net zo veel als ik van jullie houd!