Bijbelteksten over 'Vraagt'
Vraagt iemand iets van u, geef het hem; neemt iemand het uwe, vraag het niet terug. | Als iemand iets van je wil lenen of van je afpakt, geef het hem dan en vraag het niet terug. |
Vraagt naar de Here en zijn sterkte, zoekt zijn aangezicht bestendig. | Ga naar de Heer en vraag Hem om zijn kracht. Verlang er altijd naar om dicht bij Hem te zijn. |
De goddeloze vraagt te leen en geeft niet terug, maar de rechtvaardige ontfermt zich en schenkt. | Slechte mensen vragen wel te leen, maar geven nooit iets terug. Maar goede mensen geven weg uit medelijden en vragen niets terug. |
Vraagt naar de Here en zijn sterkte, zoekt zijn aangezicht bestendig. | Ga naar de Heer en vraag Hem om zijn kracht. Verlang er altijd naar om dicht bij Hem te zijn. |
Dan zult gij Mij zoeken en vinden, wanneer gij naar Mij vraagt met uw ganse hart. | Jullie zullen Mij zoeken en Mij ook vinden, als jullie met je hele hart naar Mij verlangen. |
Indien gij in Mij blijft en mijn woorden in u blijven, vraagt wat gij maar wilt, en het zal u geworden. | Maar als jullie in Mij blijven en mijn woorden in jullie blijven, zullen jullie alles krijgen wat jullie vragen. |
Maar heiligt de Christus in uw harten als Here, altijd bereid tot verantwoording aan al wie u rekenschap vraagt van de hoop, die in u is, doch met zachtmoedigheid en vreze. | Vertrouw met je hele hart op de Heer God. Wees altijd bereid om aan iedereen die er meer over wil weten, te vertellen over de zekerheid die jullie hebben. Maar doe dat wel vriendelijk en met respect. |
En wat gij ook vraagt in mijn naam, Ik zal het doen, opdat de Vader in de Zoon verheerlijkt worde. | Want Ik ga naar de Vader en alles wat jullie aan de Vader vragen omdat jullie bij Mij horen, zal Ik doen. Want daardoor zal te zien zijn hoe machtig de Vader in Mij is. |
Hij heeft u bekendgemaakt, o mens, wat goed is en wat de Here van u vraagt: niet anders dan recht te doen en getrouwheid lief te hebben, en ootmoedig te wandelen met uw God. | Micha zegt: Nee! De Heer heeft jullie geleerd wat goed is. En dat is wat Hij wil dat jullie doen. Hij wil niets anders dan dat jullie eerlijk en rechtvaardig leven en gewillig naar jullie Heer God luisteren. |
En dan zult gij daar de Here, uw God, zoeken en Hem vinden, wanneer gij naar Hem vraagt met uw ganse hart en met uw ganse ziel. | Dan zullen jullie daar weer naar jullie Heer God gaan verlangen. En als jullie met je hele hart naar Hem verlangen, zullen jullie Hem weer vinden. |
Nu dan, Israël, wat vraagt de Here, uw God, van u dan de Here, uw God, te vrezen door in al zijn wegen te wandelen; Hem lief te hebben; de Here, uw God, te dienen met uw ganse hart en met uw ganse ziel; de geboden en de inzettingen des Heren, die ik u heden opleg, te onderhouden, opdat het u wèl ga. | Israël, luister. Jullie Heer God vraagt één ding van jullie: dat jullie diep ontzag voor Hem hebben. Hij wil dat jullie doen wat Hij zegt en van Hem houden. Dien de Heer God met je hele hart en met je hele ziel. Houd je aan de wetten en leefregels van de Heer die ik jullie nu geef. Want dan zal het goed met jullie gaan. |
En al wat gij in het gebed gelovig vragen zult, zult gij ontvangen. | Alles waar jullie vol geloof om bidden, zullen jullie krijgen. |
Zo zegt de Here: Gaat staan aan de wegen, en ziet en vraagt naar de oude paden, waar toch de goede weg is, opdat gij die gaat en rust vindt voor uw ziel; maar zij zeggen: Wij willen die niet gaan. | Dit zegt de Heer: "Mijn volk, sta eens even stil op de weg die je gaat. Vraag eens naar de goede weg, de weg die je vroeger ging. Want als je die weg weer kiest, zal het weer goed met je gaan. Dan zul je weer vrede hebben. Maar jullie zeggen: 'Wij willen die weg niet.'" |
Verlustig u in de Here; dan zal Hij u geven de wensen van uw hart. | Blijf altijd dicht bij de Heer en geniet van Hem. Dan zal Hij je geven wat je van Hem vraagt. |
De liefde doet de naaste geen kwaad; daarom is de liefde de vervulling der wet. | De liefde doet niemand kwaad. Dus als je van de mensen houdt, heb je gedaan wat Gods wet vraagt. |
Niet gij hebt Mij, maar Ik heb u uitgekozen en u aangewezen, opdat gij zoudt heengaan en vrucht dragen en uw vrucht zou blijven, opdat de Vader u alles geve, wat gij Hem bidt in mijn naam. | Het is niet zo dat jullie Míj hebben uitgekozen. Ik heb júllie uitgekozen en aangewezen. En Ik wil dat jullie op pad gaan en dat er vrucht aan jullie zal groeien. Vrucht die blíjft. Dan zal de Vader jullie alles geven wat jullie Hem bidden omdat jullie bij Mij horen. |
Ik heb lust om uw wil te doen, mijn God, uw wet is in mijn binnenste. | God, ik wil graag doen wat U van mij vraagt. Uw wet staat in mijn hart geschreven. |
De lippen van de dwaas brengen twist voort, en zijn mond roept om slagen. | De woorden van dwaze mensen veroorzaken ruzies. Hun mond vráágt gewoon om een klap. |
De God nu der volharding en der vertroosting geve u eensgezind van hetzelfde gevoelen te zijn naar (het voorbeeld van) Christus Jezus. | God geeft ons de kracht om niet op te geven. En Hij moedigt ons aan. En Hij wil ervoor zorgen dat jullie één zijn met elkaar en dat jullie Hem met je hele hart zullen dienen, net als Jezus Christus. |
Zeg niet: Hoe komt het, dat de vroegere tijden beter waren dan deze? Want niet uit wijsheid zoudt gij aldus vragen. | Vraag niet: "Hoe komt het dat het vroeger beter was dan nu?" Want dat is geen wijze vraag. |
Want gij hebt volharding nodig, om, de wil van God doende, te verkrijgen hetgeen beloofd is. | Jullie moeten geduldig blijven doen wat God van jullie vraagt. Dan zullen jullie krijgen wat Hij jullie heeft beloofd. |
En het zal zijn, dat al wie de naam des Heren aanroept, behouden zal worden. | Maar iedereen die de Heer aanbidt, zal worden gered. |
Jezus zeide tot hem: Als Gij kunt! Alle dingen zijn mogelijk voor wie gelooft. | Jezus zei tegen hem: " 'Als U iets kan doen?' Alles kan, als je maar geloof hebt." |
Alle woord Gods is gelouterd; hun die bij Hem schuilen, is Hij ten schild. | Alles wat God heeft gezegd, is waar. Hij is een beschermend schild voor de mensen die op Hem vertrouwen. |
En wie zijn geboden bewaart, blijft in Hem en Hij in hem. En hieraan onderkennen wij, dat Hij in ons blijft: aan de Geest, die Hij ons gegeven heeft. | Als jullie gehoorzaam doen wat Hij vraagt, blijven jullie één met Hem en Hij met jullie. En we weten dat Hij één met ons is, doordat Hij ons zijn Geest heeft gegeven. |
Gerelateerde onderwerpen
Wet
Wat ik u heden...
Zoeken
Dan zult gij Mij...
Bidden
Verblijdt u te allen...
Geven
En ieder doe, naardat...
God
De HERE, uw God...
Hart
Behoed uw hart boven...