Bijbelteksten over 'Wiens'
- Gelukkig de mens wiens ontrouw wordt vergeven,
wiens zonden worden bedekt. - Op God, wiens woord ik prijs,
op God vertrouw ik, angst ken ik niet,
wat kan een sterveling mij aandoen? - Gezegend wie op de HEER vertrouwt,
wiens toeverlaat de HEER is.
Hij is als een boom geplant aan water,
zijn wortels reiken tot in de rivier.
Hij merkt de komst van de hitte niet op,
zijn bladeren blijven altijd groen.
Tijden van droogte deren hem niet,
steeds weer draagt hij vrucht. - Hij is een rots, Hij staat voor recht;
alles wat Hij doet is volmaakt.
Trouw is God, rechtvaardig en zuiver,
in Hem is geen spoor van kwaad. - Ik, Nebukadnessar, roem, verhef en verheerlijk nu de koning van de hemel. Al zijn daden zijn juist en zijn paden recht. Wie de weg van de hoogmoed bewandelen, kan Hij vernederen.
- Wie de HEER welgevallig is,
mag zijn weg gaan met vaste tred. - Dit zegt Hij die hoog is en verheven,
die troont in eeuwigheid – heilig is zijn naam:
In hoogheid en heiligheid zal Ik tronen
met hen die gebroken zijn en nederig van geest,
opdat de nederige geest herleeft,
opdat het verbrijzelde hart tot leven komt. - Blijf kalm en wacht op de HEER,
erger je niet aan wie slaagt in het leven,
aan wie met listen te werk gaat. - Uit jou, Betlehem in Efrata,
te klein om tot Juda’s geslachten te behoren,
uit jou komt iemand voort die voor Mij over Israël zal heersen.
Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden,
in de dagen van weleer.