Ik word naar twee kanten getrokken: enerzijds verlang ik ernaar te sterven en bij Christus te zijn, want dat is het allerbeste; anderzijds is het meer in uw belang dat ik blijf leven. | Van beide zijden word ik gedrongen: ik verlang heen te gaan en met Christus te zijn, want dit is verreweg het beste; maar nog in het vlees te blijven is nodiger om uwentwil. |
Almaar onvervulde hoop maakt ziek, vervuld verlangen is een levensboom. | Een langgerekt hopen maakt het hart ziek, maar een vervulde begeerte is een boom des levens. |
Een vlijtig mens verwerft gezag, luiheid leidt tot slavernij. | De hand der vlijtigen zal heersen, maar traagheid voert tot dienstbaarheid. |
Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de HEER. | Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid des Heren gaat over u op. |
Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’ | En God zegende hen en God zeide tot hen: Weest vruchtbaar en wordt talrijk; vervult de aarde en onderwerpt haar, heerst over de vissen der zee en over het gevogelte des hemels en over al het gedierte, dat op de aarde kruipt. |
Wie ontzag heeft voor de HEER, wint aan wijsheid, bescheidenheid gaat aan eerbetoon vooraf. | De vreze des Heren voedt op tot wijsheid, en ootmoed gaat vooraf aan de eer. |
Wie met wijzen omgaat wordt zelf wijs, wie met dwazen verkeert, ondervindt schade. | Wie met wijzen omgaat, wordt wijs; maar wie met dwazen verkeert, wordt slecht. |
In de schoot geworpen rijkdom is weer snel verdwenen, gestage groei maakt rijk. | Een vermogen, uit niets verkregen, slinkt weg; maar wie met eigen hand vergadert, wordt rijk. |
Als uw hart gelooft, zult u rechtvaardig worden verklaard; als uw mond belijdt, zult u worden gered. | Want met het hart gelooft men tot gerechtigheid en met de mond belijdt men tot behoudenis. |
Laat uw enthousiasme niet bekoelen, maar laat u aanvuren door de Geest en dien de Heer. | In ijver onverdroten, vurig van geest, dient de Here. |
Geliefde broeders en zusters, onthoud dit goed: ieder mens moet zich haasten om te luisteren, maar traag zijn om te spreken, traag ook in het kwaad worden. | Weet (dit) wel, mijn geliefde broeders: ieder mens moet snel zijn om te horen, langzaam om te spreken, langzaam tot toorn. |
Mijn kind, wees sterk door de genade in Christus Jezus. | Gij dan, mijn kind, wees krachtig in de genade van Christus Jezus. |
Wie in verleiding komt, moet niet beweren: ‘Die verleiding komt van God.’ Want God stelt niemand aan verleiding bloot, zoals Hij zelf ook niet door iets slechts in verleiding kan worden gebracht. | Laat niemand, als hij verzocht wordt, zeggen: Ik word van Godswege verzocht. Want God kan door het kwade niet verzocht worden en Hijzelf brengt ook niemand in verzoeking. |
Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. | Laat u niet overwinnen door het kwade, maar overwin het kwade door het goede. |
Alleen de zegen van de HEER maakt rijk, zwoegen voegt daar niets aan toe. | De zegen des Heren, die maakt rijk, zwoegen voegt er niets aan toe. |
Ten slotte, zoek uw kracht in de Heer, in de kracht van zijn macht. | Voorts, weest krachtig in de Here en in de sterkte zijner macht. |
Wie zijn verstand gebruikt, heeft zijn leven lief, wie zich laat leiden door inzicht, is geluk op het spoor. | Wie verstand verwerft, heeft zijn leven lief; wie inzicht bewaart, vindt geluk. |
U moet uzelf niet aanpassen aan deze wereld, maar u veranderen door uw gezindheid te vernieuwen, om zo te ontdekken wat God wil en wat goed, volmaakt en Hem welgevallig is. | En wordt niet gelijkvormig aan deze wereld, maar wordt hervormd door de vernieuwing van uw denken, opdat gij moogt erkennen wat de wil van God is, het goede, welgevallige en volkomene. |
Ik hard mezelf en oefen me in zelfbeheersing, want ik wil niet aan anderen de spelregels opleggen om uiteindelijk zelf te worden gediskwalificeerd. | Neen, ik tuchtig mijn lichaam en houd het in bedwang, om niet, na anderen gepredikt te hebben, wellicht zelf afgewezen te worden. |
Elke inspanning levert iets op, loze praatjes leiden enkel tot gebrek. | In alle moeitevolle arbeid zal voordeel zijn, maar het gepraat der lippen leidt enkel tot gebrek. |
Wees niet jaloers op iemand die geweld gebruikt, volg hem beslist niet na, want de HEER verafschuwt wie dat dwaalspoor gaat, maar wie rechtschapen is geeft Hij zijn vertrouwen. | Wees niet afgunstig op een man van geweld en verkies geen enkele van zijn wegen, want de Here verafschuwt de verkeerde, maar met de oprechten gaat Hij vertrouwelijk om. |
Blijf kalm en wacht op de HEER, erger je niet aan wie slaagt in het leven, aan wie met listen te werk gaat. | Wees stil voor de Here en verbeid Hem; wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt, op de man die boze plannen smeedt. |
Als u boos wordt, zondig dan niet: laat de zon niet ondergaan over uw boosheid, geef de duivel geen kans. | Geraakt gij in toorn, zondigt dan niet: de zon mag niet over een opwelling van uw toorn ondergaan; en geeft de duivel geen voet. |
Rijkdom helpt je niet op de dag van Gods toorn, rechtvaardigheid redt van de dood. | Rijkdom baat niet ten dage des toorns, maar gerechtigheid redt van de dood. |
Wijsheid begint met ontzag voor de HEER, inzicht is vertrouwdheid met de Heilige. | De vreze des Heren is het begin der wijsheid en het kennen van de Hoogheilige is verstand. |