Toen vroeg Hij hun: ‘En jullie, wie zeggen jullie dat Ik ben?’
‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus.
‘U bent de messias, de Zoon van de levende God,’ antwoordde Simon Petrus.
Toen zei Jezus: ‘En wie ben ik volgens jullie?’ Simon Petrus antwoordde: ‘U bent de messias, de Zoon van de levende God.’
Hij zei tegen hen: Maar u, wie zegt u dat Ik ben?
Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God.
Simon Petrus antwoordde en zei: U bent de Christus, de Zoon van de levende God.
Hij zeide tot hen: Maar gij, wie zegt gij, dat Ik ben? Simon Petrus antwoordde en zeide: Gij zijt de Christus, de Zoon van de levende God!
Maar Jezus zei tegen hen: "Maar Wie ben Ik volgens júllie?" Simon Petrus antwoordde: "U bent de Messias, de Zoon van de levende God."