Een rijkaard denkt dat zijn bezit een vesting is,
achter een muur waant hij zich veilig.
achter een muur waant hij zich veilig.
Rijke mensen denken dat ze veilig zijn,
ze denken dat hun bezit hen beschermt.
ze denken dat hun bezit hen beschermt.
Het bezit van een rijke is zijn sterke stad,
als een hoge muur, in zijn verbeelding.
als een hoge muur, in zijn verbeelding.
Het bezit van de rijke is zijn sterke stad,
en als een hoge muur – in zijn verbeelding.
en als een hoge muur – in zijn verbeelding.
Dankzij zijn geld is een rijk mens helemaal veilig.
Zo veilig als in een stad met hoge muren – denkt hij.
Zo veilig als in een stad met hoge muren – denkt hij.