De HEER heb ik lief, hij hoort
mijn stem, mijn smeken,
hij luistert naar mij,
ik roep hem aan, mijn leven lang.
mijn stem, mijn smeken,
hij luistert naar mij,
ik roep hem aan, mijn leven lang.
Ik heb de Heer lief,
want hij luistert naar mij.
Als ik om hulp roep,
geeft hij mij antwoord.
Ik blijf tot hem bidden,
mijn leven lang.
want hij luistert naar mij.
Als ik om hulp roep,
geeft hij mij antwoord.
Ik blijf tot hem bidden,
mijn leven lang.
Ik heb de HEERE lief,
want Hij hoort mijn stem, mijn smeekbeden.
Want Hij neigt Zijn oor tot mij,
daarom zal ik Hem al mijn dagen aanroepen.
want Hij hoort mijn stem, mijn smeekbeden.
Want Hij neigt Zijn oor tot mij,
daarom zal ik Hem al mijn dagen aanroepen.
Ik heb de Here lief,
want Hij hoort mijn stem, mijn smekingen.
Want Hij heeft zijn oor tot mij geneigd,
daarom zal ik mijn leven lang (tot Hem) roepen.
want Hij hoort mijn stem, mijn smekingen.
Want Hij heeft zijn oor tot mij geneigd,
daarom zal ik mijn leven lang (tot Hem) roepen.
Ik houd van de Heer, want Hij luistert naar mij.
Hij luistert als ik Hem om hulp roep.
Hij luistert naar mij.
Daarom zal ik mijn leven lang Hem altijd om hulp vragen.
Hij luistert als ik Hem om hulp roep.
Hij luistert naar mij.
Daarom zal ik mijn leven lang Hem altijd om hulp vragen.