Daarom mogen we altijd vol vertrouwen naar Gods troon komen. God verlangt ernaar om ons te vergeven. Daarom zullen we van Hem vergeving krijgen wanneer we verkeerd hebben gedaan. Want Hij zal altijd goed en vriendelijk voor ons zijn. Hij zal ons op het juiste moment te hulp komen. | Laten wij daarom met vrijmoedigheid toegaan tot de troon der genade, opdat wij barmhartigheid ontvangen en genade vinden om hulp te verkrijgen te gelegener tijd. |
Ga weg en probeer te bedenken wat er in de Boeken wordt bedoeld met: 'Het gaat Mij niet om jullie offers. Ik wil vriendelijkheid en goedheid bij jullie zien.' Ik ben niet gekomen om goede mensen te roepen, maar om slechte mensen te zeggen dat ze moeten gaan leven zoals God het wil. | Gaat heen en leert, wat het betekent: Barmhartigheid wil Ik en geen offerande; want Ik ben niet gekomen om rechtvaardigen te roepen, maar zondaars. |
Maar God is vol medelijden. Hij wil ons graag vergeven, omdat Hij zo ontzettend veel van ons houdt. Daarom heeft Hij ons tegelijk met Christus geestelijk levend gemaakt. Want we waren geestelijk dood door alle slechte dingen die we hadden gedaan. We zijn dus alleen maar gered doordat God zo geweldig goed voor ons is geweest, en niet omdat we het verdiend hadden. | God echter, die rijk is aan erbarming, heeft, om zijn grote liefde, waarmede Hij ons heeft liefgehad, ons, hoewel wij dood waren door de overtredingen mede levend gemaakt met Christus, – door genade zijt gij behouden –. |
God, heb alstublieft medelijden met mij, omdat U liefdevol bent. Doe weg wat ik verkeerd heb gedaan, omdat U goed bent. Was mijn ongehoorzaamheid van mij af. Vergeef me mijn slechte daden. | Wees mij genadig, o God, naar uw goedertierenheid, delg mijn overtredingen uit naar uw grote barmhartigheid; was mij geheel van mijn ongerechtigheid, reinig mij van mijn zonde. |
Want jullie Heer God is vriendelijk en goed. Hij zal jullie niet in de steek laten als jullie bij Hem terugkomen. | Want genadig en barmhartig is de Here, uw God: Hij zal het aangezicht niet van u afwenden, indien gij tot Hem wederkeert. |
Welke god is als U? U vergeeft ons alle slechte dingen die we hebben gedaan. U denkt niet langer aan alles waarin uw volk U ongehoorzaam is geweest. U blijft niet voor eeuwig boos. Want U bent vriendelijk en liefdevol. | Wie is een God als Gij, die de ongerechtigheid vergeeft en de overtreding van het overblijfsel van zijn erfdeel voorbijgaat, die zijn toorn niet voor eeuwig behoudt, maar een welbehagen heeft in goedertierenheid! |
Jesaja zegt: Maar de Heer zal op jullie wachten. Want Hij verlangt ernaar om goed voor jullie te zijn. Hij zal opstaan, medelijden met jullie hebben en jullie redden. Want de Heer is een rechtvaardig God. Het zal heerlijk voor de mensen zijn als ze op Hem vertrouwen. | Daarom verlangt de Here ernaar u genadig te zijn, en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen, want de Here is een God van recht; welzalig allen die op Hem wachten. |
Als jullie de mensen vergeven wat ze verkeerd doen, zal jullie hemelse Vader jullie ook vergeven wat jullie verkeerd doen. | Want indien gij de mensen hun overtredingen vergeeft, zal uw hemelse Vader ook u vergeven. |
Denk toch aan wat U in uw liefde allemaal al heeft gedaan. U bent altijd vol liefde geweest. Denk daarom niet meer aan de dingen die ik verkeerd heb gedaan, aan de keren dat ik ongehoorzaam aan U was toen ik nog jong was. Want U houdt immers van mij, Heer. | Gedenk uw barmhartigheid, Here, en uw gunstbewijzen, want die zijn van eeuwigheid; gedenk niet de zonden van mijn jeugd, noch mijn overtredingen, gedenk mijner naar uw goedertierenheid, om uwer goedheid wil, Here. |
God is liefdevol en goed. Daarom moedig ik jullie aan, broeders en zusters, om jezelf aan God te geven. Geef jezelf als een levend en heilig offer waar God blij mee is. Het is goed om God op die manier te dienen. | Ik vermaan u dan, broeders, met beroep op de barmhartigheden Gods, dat gij uw lichamen stelt tot een levend, heilig en Gode welgevallig offer: dit is uw redelijke eredienst. |
Heer, bescherm mij alstublieft altijd, omdat U liefdevol bent en trouw. | Gij, Here, onthoud mij uw erbarming niet; uw goedertierenheid en uw waarheid mogen mij bestendig bewaren. |
Uw goedheid en liefde zijn mijn leven lang bij mij. Ik mag mijn hele leven dicht bij U zijn. | Ja, heil en goedertierenheid zullen mij volgen al de dagen van mijn leven; ik zal in het huis des Heren verblijven tot in lengte van dagen. |
Laat ons alstublieft zien dat U van ons houdt, onze Heer God. Zegen alles wat we doen. Als U het zegent, zal het goed zijn. | De liefelijkheid van de Here, onze God, zij over ons, en bevestig Gij het werk onzer handen over ons, ja, het werk onzer handen, bevestig dat. |
Hoe zit het dus? Zullen we dan maar veel slechte dingen doen, omdat de wet niets meer over ons te zeggen heeft, en God ons in zijn liefde alles vergeeft? Nee, natuurlijk niet! | Wat dan? Zullen wij zondigen, omdat wij niet onder de wet, maar onder de genade zijn? Volstrekt niet! |
Het zal goed met je gaan als je aan arme mensen uitleent zonder rente. God zal goed voor je zijn als je eerlijk zaken doet. | Voorspoedig is de man die zich ontfermt en uitleent, die zijn zaken recht behartigt. |
Maar omdat U van hen hield heeft U hen niet helemaal vernietigd. U heeft hen niet voorgoed verlaten. Want U bent een goede en liefdevolle God. | Maar in uw grote barmhartigheid hebt Gij niet voorgoed met hen afgerekend en hen niet verlaten, want Gij zijt een genadig en barmhartig God. |
Uit de diepste ellende roep ik tot U, Heer. Heer, luister naar mij. Hoor hoe ik smekend tot U roep! | Uit de diepten roep ik tot U, o Here. Here, hoor naar mijn stem; laten uw oren opmerkende zijn op mijn luide smekingen. |
Want God houdt zoveel van de mensen, dat Hij zijn enige Zoon aan hen heeft gegeven. Iedereen die in Hem gelooft, zal niet verloren gaan, maar zal het eeuwige leven hebben. | Want alzo lief heeft God de wereld gehad, dat Hij zijn eniggeboren Zoon gegeven heeft, opdat een ieder, die in Hem gelooft, niet verloren ga, maar eeuwig leven hebbe. |
Maar Hij zei tegen mij: "Je hebt genoeg aan mijn liefdevolle goedheid. Want mijn kracht kan pas helemaal zichtbaar worden als jij zelf zwak bent." Daarom zal ik maar al te graag opscheppen over de dingen waarin ik zwak ben. Want door die dingen is de kracht van Christus in mij te zien. | En Hij heeft tot mij gezegd: Mijn genade is u genoeg, want de kracht openbaart zich eerst ten volle in zwakheid. Zeer gaarne zal ik dus in zwakheden nog meer roemen, opdat de kracht van Christus over mij kome. |
Als je nooit je fouten toegeeft, zal het niet goed met je gaan. Maar als je ze hardop toegeeft en ze niet meer doet, zul je vergeving krijgen. | Wie zijn overtredingen bedekt, zal niet voorspoedig zijn; maar wie ze belijdt en nalaat, die vindt ontferming. |
Omdat God zoveel van ons houdt, gaf God toen Jezus als geschenk aan ons. En dat Geschenk is véél machtiger dan de ongehoorzaamheid van Adam. Want door de ongehoorzaamheid van één mens (namelijk Adam) zijn heel veel mensen gestorven. Maar Gods Geschenk, Jezus Christus, is zó machtig dat heel veel mensen erdoor kunnen worden gered. | Maar het is met de genadegave niet zo als met de overtreding; want, indien door de overtreding van die ene zeer velen gestorven zijn, veel meer is de genade Gods en de gave, bestaande in de genade van de ene mens, Jezus Christus, voor zeer velen overvloedig geworden. |
Laten de mensen die zich niets van God aantrekken, een nieuw leven beginnen. En laten de slechte mensen van gedachten veranderen. Laten ze de Heer weer gaan dienen. Dan zal Hij goed voor hen zijn. Laten ze teruggaan naar onze God, want Hij vergeeft alles. | De goddeloze verlate zijn weg en de ongerechtige man zijn gedachten en hij bekere zich tot de Here, dan zal Hij Zich over hem ontfermen – en tot onze God, want Hij vergeeft veelvuldig. |
Petrus kwam naar Jezus toe en vroeg: "Heer, hoe vaak moet ik iemand vergeven als hij iets verkeerds tegen mij doet? Zeven keer?" Jezus zei tegen hem: "Ik zeg je: niet zeven keer, maar 70 keer zeven keer." | Toen kwam Petrus bij Hem en zeide: Here, hoeveel maal zal mijn broeder tegen mij zondigen en moet ik hem vergeven? Tot zevenmaal toe? Jezus zeide tot hem: Ik zeg u, niet tot zevenmaal toe, maar tot zeventig maal zevenmaal. |
Ik bid dat de Heer Jezus Christus in alles goed voor jullie zal zijn. Ook dat jullie vol zullen zijn van de liefde van God en dat de Heilige Geest jullie in alles zal helpen. | De genade des Heren Jezus Christus, en de liefde Gods, en de gemeenschap des heiligen Geestes zij met u allen. |
Hij redde ons door het bad van de nieuwe geboorte. Hij maakte ons helemaal nieuw door de werking van zijn Heilige Geest. Hij deed dat niet omdat wij dat verdiend hadden met de dingen die we hadden gedaan. Nee, Hij deed dat omdat Hij medelijden met ons had. | Heeft Hij, niet om werken der gerechtigheid, die wij zouden gedaan hebben, doch naar zijn ontferming ons gered door het bad der wedergeboorte en der vernieuwing door de heilige Geest. |