Wentel uw werken op de HEERE, en uw plannen zullen bevestigd worden. | Beveel de Here uw werken, dan zullen uw voornemens gelukken. |
Want wie van u die een toren wil bouwen, gaat niet eerst zitten om de kosten te berekenen, of hij de middelen wel heeft om het werk te voltooien? | Want wie van u, die een toren wil bouwen, zet zich niet eerst neder om de kosten te berekenen, of hij het werk zal kunnen volbrengen? |
Ik immers, Ik ken de gedachten die Ik over u koester, spreekt de HEERE. Het zijn gedachten van vrede en niet van kwaad, namelijk om u toekomst en hoop te geven. | Want Ik weet, welke gedachten Ik over u koester, luidt het woord des Heren, gedachten van vrede en niet van onheil, om u een hoopvolle toekomst te geven. |
Het hart van een mens overdenkt zijn weg, maar de HEERE bestuurt zijn voetstappen. | Het hart des mensen overdenkt zijn weg, maar de Here bestiert zijn gang. |
Moge Hij u overeenkomstig de wens van uw hart geven en al uw voornemens in vervulling doen gaan. | Hij geve u naar uw hart, en doe al uw plannen in vervulling gaan. |
Plannen falen, als er geen overleg is, maar door een veelheid van raadgevers komt het nodige tot stand. | Plannen mislukken bij gebrek aan overleg, maar door de veelheid van raadgevers komt iets tot stand. |
In het hart van de mens zijn veel plannen, maar de raad van de HEERE, die houdt stand. | Vele zijn de overleggingen in het hart des mensen, maar de raad des Heren, die zal bestaan. |
Doe mij in de morgen Uw goedertierenheid horen, want ik vertrouw op U; maak mij de weg bekend die ik te gaan heb, want tot U hef ik mijn ziel op. | Doe mij in de morgen uw goedertierenheid horen, want ik vertrouw op U; maak mij de weg bekend, die ik gaan moet, want tot U hef ik mijn ziel op. |
Voor alles is er een vastgestelde tijd, en er is een tijd voor elk voornemen onder de hemel. | Alles heeft zijn uur en ieder ding onder de hemel zijn tijd. |
Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. | Want mijn gedachten zijn niet uw gedachten en uw wegen zijn niet mijn wegen, luidt het woord des Heren. |
Mat u niet af om rijk te worden, gebruik daarvoor uw inzicht niet. | Tob u niet af voor rijkdom, zie van uw voornemen af. |
Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart verkrijgen. | Leer ons zó onze dagen tellen, dat wij een wijs hart bekomen. |
Want zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo zijn Mijn wegen hoger dan uw wegen en Mijn gedachten dan uw gedachten. | Want zoals de hemelen hoger zijn dan de aarde, zo zijn mijn wegen hoger dan uw wegen en mijn gedachten dan uw gedachten. |
Ook dit gaat uit van de HEERE van de legermachten. Hij is wonderbaar van raad, Hij is groot in wijsheid. | Ook dit gaat van de Here der heerscharen uit; Hij is wonderbaar van raad, groot van beleid. |
Aan ons echter heeft God het geopenbaard door Zijn Geest. De Geest immers onderzoekt alle dingen, zelfs de diepten van God. | Want óns heeft God het geopenbaard door de Geest. Want de Geest doorzoekt alle dingen, zelfs de diepten Gods. |
Wees niet jaloers op een man van geweld en verkies geen van zijn wegen, want wie afwijkt van de rechte weg is voor de HEERE een gruwel, maar met de oprechten gaat Hij vertrouwelijk om. | Wees niet afgunstig op een man van geweld en verkies geen enkele van zijn wegen, want de Here verafschuwt de verkeerde, maar met de oprechten gaat Hij vertrouwelijk om. |
Voorzeker, de Heere HEERE doet niets tenzij Hij Zijn geheimenis heeft geopenbaard aan Zijn dienaren, de profeten. | Voorzeker, de Here Here doet geen ding, of Hij openbaart zijn raad aan zijn knechten, de profeten. |