DailyVerses.netThema'sWillekeurige tekstInschrijven

Bijbelteksten over 'Bang'

  • Maar als ik bang ben, vertrouw ik op U.
  • De Heer is mijn licht en mijn redding.
    Daarom ben ik voor niemand bang.
    De Heer is mijn kracht.
    Daarom hoef ik voor niemand bang te zijn.
  • Maar Jezus hoorde het en zei: "Wees niet bang, maar geloof! Dan zal ze worden gered."
  • En wees niet bang voor de mensen. Ze kunnen wel jullie lichaam doden, maar niet jullie ziel. Jullie kunnen beter bang zijn voor Hem die alle twee, lichaam en ziel, in de hel kan gooien.
  • Want Ik, je Heer God,
    grijp jou bij je hand.
    Ik zeg tegen je:
    Wees niet bang. Ik help je.
  • Als je zeker weet dat God van je houdt en je dus vol bent van zijn liefde, hoef je niet bang voor Hem te zijn. Want volmaakte liefde verjaagt alle angst voor God. Want als je bang bent, komt dat omdat je bang bent voor straf. Als je bang bent, ben je nog niet helemaal vol van liefde.
  • Wees niet bang, mijn kleine kudde! Want jullie Vader heeft besloten jullie het Koninkrijk te geven.
  • De Heer zorgt voor mij.
    Ik hoef niet bang te zijn.
    Wat zouden mensen me kunnen aandoen?
  • Maar de engel zei tegen hen: "Jullie hoeven niet bang te zijn. Want ik breng jullie goed nieuws. Dat goede nieuws is voor het hele volk."
  • God zal Zelf voor jullie uit gaan. Hij zal met jullie zijn. Hij zal jullie niet in de steek laten. Wees dus niet bang.
  • Israël, wees niet bang, want Ik ben met je.
    Kijk niet angstig rond, want Ik ben je God.
    Ik maak je sterk. Ik help je.
    Ik houd je stevig vast en Ik kom voor je op.
  • De Heer zegt: "Ik, Ik ben het die jullie troost, bewoners van Jeruzalem!
    Waarom zijn jullie zo bang voor een sterfelijk mens?
    Een mens die uiteindelijk net zo snel verdwijnt als het gras?"
  • Wees vastberaden en vol vertrouwen. Wees niet bang voor hen. Want jullie Heer God zal Zelf met jullie meegaan. Hij zal jullie niet in de steek laten.
  • Ik riep tot de Heer en Hij antwoordde mij.
    Steeds als ik bang was, heeft Hij mij gered.
  • De engel zei tegen haar: "Je hoeft niet bang te zijn, Maria. Want God wil goed voor jou zijn. Je zal in verwachting raken en een zoon krijgen. Je moet Hem Jezus (= 'God redt') noemen."
  • Maar zelfs als mensen jullie slecht behandelen omdat jullie doen wat God wil, dan zal dat toch heerlijk voor jullie zijn. Wees niet bang als de mensen jullie bedreigen. Laat je niet afschrikken.
  • Als je bang bent voor wat mensen van je vinden, zet je een val op voor jezelf.
    Maar als je op de Heer vertrouwt, kan niemand je iets doen.
  • Zelfs als er een heel leger op mij af komt,
    ben ik nog steeds niet bang.
    Al breekt de strijd tegen mij los,
    toch blijf ik vertrouwen.
  • Toen ze Hem op het meer zagen lopen, dachten ze dat ze een spook zagen. Ze schreeuwden van angst. Ze zagen Hem allemaal en ze waren doodsbang. Maar Hij zei tegen hen: "Rustig maar! IK BEN het, wees maar niet bang."
  • Daarom kunnen we vol vertrouwen zeggen: "De Heer zal mij altijd helpen. Daarom hoef ik nooit bang te zijn voor wat mensen mij kunnen aandoen."
  • Ik vertrouw op U, mijn God, en ik prijs uw woord.
    Omdat ik op U vertrouw, hoef ik voor niemand bang te zijn.
    Wat zou een mens mij kunnen doen?
  • Vergeet niet wat Ik tegen je heb gezegd: 'Wees vastberaden en vol vertrouwen!' Wees dus nooit bang. Want Ik, je Heer God, ben met je, waar je ook gaat.
  • Jullie weten dat vijf mussen worden verkocht voor maar twee muntjes. Maar niet één van die mussen is door God vergeten. Ook weet Hij precies hoeveel haren jullie op je hoofd hebben. Wees niet bang! Want jullie zijn belangrijker dan een heleboel mussen bij elkaar.
  • Maar de engel zei tegen de vrouwen: "Wees niet bang. Want ik weet dat jullie Jezus zoeken, die gekruisigd is. Maar Hij is hier niet. Hij is opgestaan uit de dood, zoals Hij van tevoren heeft gezegd. Kom maar kijken waar Hij heeft gelegen."
  • Ik geef jullie vrede. Ik geef jullie míjn vrede. De vrede die Ik jullie geef, is een ander soort vrede dan de vrede van de wereld. Wees niet bang of verdrietig.
  • Als je eerlijk leeft, hoef je nergens bang voor te zijn.
    Maar als je liegt en bedriegt, zul je uiteindelijk gestraft worden.
  • Jullie weten toch dat twee mussen voor maar één muntje worden verkocht? Toch zal niet één mus doodgaan zonder dat jullie Vader het toestaat. Ook weet Hij zelfs precies hoeveel haren jullie op je hoofd hebben. Wees dus niet bang, want jullie zijn belangrijker dan een heleboel mussen bij elkaar.
  • Zelfs als ik door een diep, donker dal ga,
    een dal van moeilijkheden,
    ben ik nergens bang voor, want U bent bij mij.
    Met uw stok en uw herdersstaf
    beschermt U mij en stuurt U mij bij.
    Het troost mij dat U dat doet.
  • Hij zei tegen hen: "Schrik maar niet! Jullie zoeken Jezus uit Nazaret, die gekruisigd is. Maar Hij is opgestaan uit de dood. Hij is hier niet. Kijk, dit is de plek waar ze Hem hadden neergelegd."
  • Steeds als ik wanhopig was,
    troostte U mij en gaf U mij weer hoop.
  • Ik kan in alle rust naar bed gaan en vredig in slaap vallen.
    Want U alleen, Heer, zorgt ervoor dat ik veilig ben.
  • Wanhopig riep ik de Heer om hulp.
    Ik riep tot mijn God.
    Hij hoorde mijn stem vanuit zijn paleis.
    Mijn geroep klonk in zijn oren.
  • Jezus zei: "Wees niet verdrietig. Jullie geloven in God. Geloof nu ook in Mij."
  • De Heer redt de mensen die Hem dienen.
    Mensen die op Hem vertrouwen, zullen veilig zijn.
  • Toen hij dat besloten had, kwam er in een droom een engel van de Heer God naar hem toe. De engel zei: "Jozef, zoon van David, trouw gerust met Maria. Want haar kind is ontstaan door de Heilige Geest."
  • Want wat de andere volken aanbidden, is machteloos. Het zijn gewoon stukken hout die mensen uit het bos hebben gekapt. Ze hebben er met een beitel een vorm aan gegeven en die met zilver en goud versierd. Ze zetten ze daarna met spijkers vast, zodat ze niet kunnen omvallen. Zo staan ze daar. Het zijn net vogelverschrikkers, want spreken kunnen ze niet. Ze moeten gedragen worden, want ze kunnen niet zelf lopen. Wees niet bang voor zulke goden, want ze doen geen kwaad. Maar ze doen ook niets goeds!
  • Wat moeten we dan nog zeggen? Als God vóór ons is, wie kan ons dan nog kwaad doen?
  • Jullie geloven dat God Eén is? Dat is goed, maar dat geloven de duivelse geesten ook, en ze beven van angst voor Hem.
  • Als je bescherming zoekt bij de Allerhoogste God,
    ben je helemaal veilig.
    Ik zeg tegen de Heer:
    "Bij U ben ik zo veilig als in een schuilplaats,
    zo veilig als in een burcht.
    U bent mijn God. Ik vertrouw op U."
  • Jullie vragen je misschien af hoe jullie kunnen weten of hij de woorden van God spreekt of niet. Stel dat een profeet zegt dat hij namens de Heer spreekt, maar er gebeurt niet wat hij heeft gezegd, dan had de Heer hem die boodschap niet gegeven. De profeet is eigenwijs geworden en heeft zomaar iets gezegd. Jullie hoeven je van hem niets aan te trekken.