Je bent mooi, mijn vriendin. Alles aan jou is mooi, je bent volmaakt! | Vriendin, aan jou is alles mooi, niets ontsiert je schoonheid. |
Israël, jij bent heel belangrijk voor mij, je bent heel veel waard. Ik houd zo veel van je! Voor jou gaf ik Egypte, Nubië en Seba weg. Voor jou geef ik alles weg, alle mensen en alle volken van de wereld. | Jij bent zo kostbaar in mijn ogen, zo waardevol, en Ik houd zo veel van je dat Ik de mensheid geef in ruil voor jou, ja alle volken om jou te behouden. |
Veroordeel andere mensen niet, dan zal God jou ook niet veroordelen. | Oordeel niet, opdat er niet over jullie geoordeeld wordt. |
Geen enkel wapen zal jou raken. En iedereen die jou aanklaagt, zal zelf gestraft worden. Jeruzalem, jij bent de stad van mijn dienaren. De stad waar ze goed en eerlijk met elkaar zullen leven. Jij bent de stad die ik hun beloofd heb. | Maar elk wapen dat tegen jou wordt gesmeed zal machteloos zijn, en ieder die jou in een geding belastert zal zelf veroordeeld worden. Dit is het deel dat de dienaren van de HEER toekomt, dit is het recht dat Ik hun toeken – spreekt de HEER. |
De Heer zorgt ervoor dat jou niets overkomt. Hij beschermt je, hij slaapt niet. | Hij zal je voet niet laten wankelen, Hij zal niet sluimeren, je wachter. |
Als je eerlijk en trouw bent, zul je leven. En andere mensen zullen goed voor jou zijn. | Wie rechtvaardigheid en trouw nastreeft ontvangt leven, voorspoed en eer. |
Ik wens jou en alle anderen toe dat onze Heer Jezus Christus goed voor jullie zal zijn. | De genade van de Heer Jezus Christus zij met u. |
Veroordeel andere mensen niet, dan zal God jou ook niet veroordelen. Zeg niet dat andere mensen slecht zijn, dan zegt God dat ook niet over jou. Vergeef mensen als ze fouten maken, dan doet God dat ook. | Oordeel niet, dan zal er niet over je geoordeeld worden. Veroordeel niet, dan zul je niet veroordeeld worden. Vergeef, dan zal je vergeven worden. |
Geef, en je zult krijgen, meer dan je vast kunt houden! Want zo veel als jij aan anderen geeft, zo veel geeft God aan jou. | Geef, dan zal je gegeven worden; een goede, stevig aangedrukte, goed geschudde en overvolle maat zal je worden toebedeeld. Want de maat die je voor anderen gebruikt, zal ook voor jullie worden gebruikt. |
Bergen kunnen van plaats veranderen en heuvels kunnen verdwijnen. Maar mijn liefde voor jou zal nooit verdwijnen. Mijn belofte van vrede geldt voor altijd. Dat zeg ik omdat ik van je houd. | Al zouden de bergen wijken en de heuvels wankelen, mijn liefde zal nooit meer van jou wijken en mijn vredesverbond is onwankelbaar – zegt de HEER, die zich over je ontfermt. |
En stel dat je alleen goed bent voor de mensen die goed zijn voor jou. Verdien je dan een beloning? Nee, want slechte mensen doen hetzelfde. | En is het een verdienste als je weldaden bewijst aan wie weldaden bewijzen aan jullie? Ook de zondaars handelen zo. |
Dit zeg ik daarover: Je moet ook van je vijanden houden. En je moet bidden voor de mensen die jou in moeilijkheden brengen. | Dit zeg Ik daarover: heb je vijanden lief en bid voor wie jullie vervolgen. |
Aan jou geef ik de sleutels van de poort naar de nieuwe wereld. Want de besluiten die jij hier op aarde neemt, zullen ook geldig zijn in de hemel. | Ik zal je de sleutels van het koninkrijk van de hemel geven; alles wat je op aarde bindend verklaart zal ook in de hemel bindend zijn, en alles wat je op aarde ontbindt zal ook in de hemel ontbonden zijn. |
Je houdt van mij als je volgens mijn regels leeft. En als je van mij houdt, dan houdt de Vader van jou. En ook ik zal van je houden, en je laten zien wie ik echt ben. | Wie mijn geboden kent en zich eraan houdt, heeft Mij lief. Wie Mij liefheeft zal de liefde van mijn Vader en Mij ontvangen, en Ik zal mij aan hem bekendmaken. |
Het hele volk liet zich dopen. Ook Jezus werd gedoopt. Toen hij na de doop aan het bidden was, ging de hemel open. Uit de hemel kwam de heilige Geest naar Jezus toe, in de vorm van een duif. En Gods stem klonk uit de hemel: ‘Jij alleen bent mijn Zoon. Mijn liefde voor jou is groot.’ | Heel het volk liet zich dopen, en toen ook Jezus was gedoopt en Hij aan het bidden was, werd de hemel geopend en daalde de heilige Geest in de gedaante van een duif op Hem neer, en er klonk een stem uit de hemel: ‘Jij bent mijn geliefde Zoon, in Jou vind Ik vreugde.’ |
Maar de Heer zegt: ‘Jeruzalem, ik heb je naam in mijn hart bewaard. Ik zal altijd aan je denken. Een moeder zorgt toch ook goed voor het kind dat ze in haar buik gedragen heeft? Ze vergeet haar kind nooit. En zelfs al zou een moeder haar kind vergeten, ik zal jou nooit vergeten!’ | Maar zou een vrouw haar zuigeling vergeten, zich niet ontfermen over het kind dat zij droeg? Zelfs al zou zij het vergeten, Ik vergeet jou nooit. Ik heb je in mijn handpalmen gegrift, je muren staan Mij steeds voor ogen. |
Jezus antwoordde: ‘Als je van mij houdt, dan luister je naar mijn woorden. Dan zal mijn Vader van je houden. En de Vader en ik zullen bij je komen en voor altijd in jou aanwezig zijn.’ | Jezus antwoordde: ‘Wanneer iemand Mij liefheeft zal hij zich houden aan wat Ik zeg, mijn Vader zal hem liefhebben en mijn Vader en Ik zullen bij hem komen en bij hem wonen.’ |
Stel dat je rechteroog iets slechts ziet. Iets dat jou weghaalt bij God. Ruk je oog dan uit en gooi het weg. Je verliest dan een deel van je lichaam. Maar anders kom je met je hele lichaam in de hel terecht. | Als je rechteroog je ten val brengt, ruk het dan uit en werp het weg. Je kunt immers beter een van je lichaamsdelen verliezen dan dat heel je lichaam in de Gehenna geworpen wordt. |
Stel dat een andere gelovige iets verkeerds doet. Vertel hem dan wat hij verkeerd gedaan heeft. Als hij spijt heeft, moet je hem vergeven. Zelfs als hij zeven keer op een dag iets verkeerds doet tegen jou. Als hij dan ook zeven keer spijt heeft, dan moet je hem vergeven. | Indien een van je broeders of zusters zondigt, spreek die dan ernstig toe; en als ze berouw hebben, vergeef hun. En als ze zevenmaal op een dag tegen je zondigen en zevenmaal naar je terugkeren en zeggen: “Ik heb berouw,” dan moet je hun vergeven. |
De Heer zegt: ‘Luister, Betlehem in Efrata. Jij bent één van de kleinste steden van Juda. Toch zal er uit Betlehem iemand komen die namens mij leider zal zijn van Israël. Hij zal afstammen van een heel oude familie.’ | Uit jou, Betlehem in Efrata, te klein om tot Juda’s geslachten te behoren, uit jou komt iemand voort die voor Mij over Israël zal heersen. Zijn oorsprong ligt in lang vervlogen tijden, in de dagen van weleer. |
Jeruzalem, wees niet langer bedroefd. Laat het licht over je schijnen, het licht van de Heer. Hij komt naar je toe als een stralende zon. | Sta op en schitter, je licht is gekomen, over jou schijnt de luister van de HEER. |
Want dit hebt u gezegd: ‘Ik zal je de weg wijzen die je moet gaan. Ik zal je raad geven, ik zal voor je zorgen.’ | Ik geef inzicht en wijs de weg die je moet gaan. Ik geef raad, op jou rust mijn oog. |
Vertel geen leugens, en bedrieg andere mensen niet. | Neem nooit leugens in de mond, laat geen bedrog over je lippen komen. |
De Heer, jullie God, zal bij jullie zijn. Hij is machtig, hij zal jullie bevrijden. Hij houdt van jullie en zal jullie vergeven. Hij zal blij zijn over jullie, en juichen van vreugde. | De HEER, je God, zal in je midden zijn, Hij is de held die je bevrijdt. Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal Hij zwijgen, in zijn vreugde zal Hij over je jubelen. |
Je moet op de Heer vertrouwen. Denk aan hem bij alles wat je doet, dan zal hij je helpen. Denk niet dat je alles zelf kunt. | Vertrouw op de HEER met heel je hart, steun niet op eigen inzicht. Denk aan Hem bij alles wat je doet, dan baant Hij voor jou de weg. |