- Ezechiël 1
- Ezechiël 2
- Ezechiël 3
- Ezechiël 4
- Ezechiël 5
- Ezechiël 6
- Ezechiël 7
- Ezechiël 8
- Ezechiël 9
- Ezechiël 10
- Ezechiël 11
- Ezechiël 12
- Ezechiël 13
- Ezechiël 14
- Ezechiël 15
- Ezechiël 16
- Ezechiël 17
- Ezechiël 18
- Ezechiël 19
- Ezechiël 20
- Ezechiël 21
- Ezechiël 22
- Ezechiël 23
- Ezechiël 24
- Ezechiël 25
- Ezechiël 26
- Ezechiël 27
- Ezechiël 28
- Ezechiël 29
- Ezechiël 30
- Ezechiël 31
- Ezechiël 32
- Ezechiël 33
- Ezechiël 34
- Ezechiël 35
- Ezechiël 36
- Ezechiël 37
- Ezechiël 38
- Ezechiël 39
- Ezechiël 40
- Ezechiël 41
- Ezechiël 42
- Ezechiël 43
- Ezechiël 44
- Ezechiël 45
- Ezechiël 46
- Ezechiël 47
- Ezechiël 48
- Want Ik heb geen welgevallen aan de dood van wie sterven moet, luidt het woord van de Here Here; daarom bekeert u, opdat gij leeft.
- Mijn Geest zal Ik in uw binnenste geven en maken, dat gij naar mijn inzettingen wandelt en naarstig mijn verordeningen onderhoudt.
- Een nieuw hart zal Ik u geven en een nieuwe geest in uw binnenste; het hart van steen zal Ik uit uw lichaam verwijderen en Ik zal u een hart van vlees geven.
- Ik ben de Here, uw God, wandelt naar mijn inzettingen en onderhoudt naarstig mijn verordeningen. Heiligt mijn sabbatten, dan zullen deze een teken zijn tussen Mij en u, opdat gij weet, dat Ik, de Here, uw God ben.
- Ik zal Mij groot en heilig betonen en Mij doen kennen ten aanschouwen van vele volken; en zij zullen weten, dat Ik de Here ben.
- Bekeert u en wendt u af van al uw overtredingen, dan zal u dat niet een struikelblok tot ongerechtigheid worden.
- Maar wanneer de goddeloze zich bekeert van alle zonden die hij begaan heeft, al mijn inzettingen onderhoudt en naar recht en gerechtigheid handelt, dan zal hij voorzeker leven; hij zal niet sterven.
- Zou Ik een welgevallen hebben aan de dood van de goddeloze? luidt het woord van de Here Here. Niet veeleer hieraan, dat hij zich bekere van zijn wegen en leve?
- Ik zal die, ja al wat rondom mijn heuvel ligt, tot een zegen stellen; Ik zal de regen doen neerdalen op zijn tijd, zegenbrengende regens zullen het zijn.
- Ik zal mijn grote naam die onder de volken ontheiligd is, die gij te midden van hen ontheiligd hebt, heiligen; en de volken zullen weten, dat Ik de Here ben, luidt het woord van de Here Here, wanneer Ik Mij voor hun ogen aan u de Heilige zal betonen.
Gerelateerde onderwerpen
Bekering
En mijn volk waarover...
Wet
Wat ik u heden...
Gehoorzaamheid
Jezus antwoordde en zeide...
Zonde
Of weet gij niet...
Overlijden
Jezus zeide tot haar...
Geest
De Here nu is...