De HEER God maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenvellen en trok hun die aan.
God, de Heer, maakte voor de man en zijn vrouw kleren van dierenvellen. Die kleren moesten ze aantrekken.
En de HEERE God maakte voor Adam en voor zijn vrouw kleren van huiden en kleedde hen daarmee.
En de Here God maakte voor de mens en voor zijn vrouw klederen van vellen en bekleedde hen daarmede.
De Heer God maakte voor de mens en zijn vrouw kleren van dierenhuiden. Daarmee kleedde Hij hen aan.