- Handelingen 1
- Handelingen 2
- Handelingen 3
- Handelingen 4
- Handelingen 5
- Handelingen 6
- Handelingen 7
- Handelingen 8
- Handelingen 9
- Handelingen 10
- Handelingen 11
- Handelingen 12
- Handelingen 13
- Handelingen 14
- Handelingen 15
- Handelingen 16
- Handelingen 17
- Handelingen 18
- Handelingen 19
- Handelingen 20
- Handelingen 21
- Handelingen 22
- Handelingen 23
- Handelingen 24
- Handelingen 25
- Handelingen 26
- Handelingen 27
- Handelingen 28
- Ze antwoordden: ‘Geloof in de Heer Jezus en u zult gered worden, u en uw huisgenoten.’
- Om middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en zongen ze lofliederen voor God. De andere gevangenen luisterden aandachtig naar hen.
- Door niemand anders kunnen wij worden gered, want zijn naam is de enige onder de hemel die de mens redding biedt.
- Want de Heer heeft ons het volgende opgedragen: “Ik heb je bestemd tot een licht voor alle volken, om redding te brengen tot aan de uiteinden van de aarde.”
- Kom tot inkeer, keer terug naar God om vergeving te krijgen voor uw zonden.
- Petrus antwoordde: ‘Kom tot inkeer en laat u allen dopen in de naam van Jezus Christus om vergeving te krijgen voor uw zonden. Dan zal de heilige Geest u geschonken worden.’
- Dan zal ieder die de naam van de Heer aanroept worden gered.
- Er verschenen aan hen een soort vlammen, die zich als vuurtongen verspreidden en zich op ieder van hen neerzetten, en allen werden vervuld van de heilige Geest en begonnen op luide toon te spreken in vreemde talen, zoals hun door de Geest werd ingegeven.
- Maar wanneer de heilige Geest over jullie komt, zullen jullie kracht ontvangen om mijn getuigen te zijn in Jeruzalem, in heel Judea en Samaria, tot aan de uiteinden van de aarde.
- Elke dag kwamen ze trouw en eensgezind samen in de tempel, braken het brood bij elkaar thuis en gebruikten hun maaltijden in een geest van eenvoud en vol vreugde. Ze loofden God en stonden in de gunst bij het hele volk. De Heer breidde hun aantal dagelijks uit; steeds meer mensen werden gered.