Niemand wilde iets met Hem te maken hebben. Hij werd door iedereen in de steek gelaten. Hij kende pijn en verdriet en ziekte. De mensen draaiden hun hoofd weg als ze Hem zagen. We hebben geen enkel respect voor Hem gehad. | Hij werd veracht, door mensen gemeden, hij was een man die het lijden kende en met ziekte vertrouwd was, een man die zijn gelaat voor ons verborg en door ons werd verguisd en geminacht. |
Wij dachten dat Hem dat allemaal overkwam omdat Hij door God werd gestraft! Maar Hij heeft ónze ziekten op zich genomen en ónze pijn weggedragen. | Maar hij was het die onze ziekten droeg, die ons lijden op zich nam. Wij echter zagen hem als een verstoteling, door God geslagen en vernederd. |
Híj werd mishandeld vanwege ónze ongehoorzaamheid aan God. Híj werd geslagen omdat wíj zoveel slechte dingen deden. Híj kreeg de straf, zodat wíj vrede met God zouden kunnen hebben. Zíjn lichaam werd stukgeslagen met de zweep, zodat wíj genezing zouden kunnen krijgen van onze ziekten. | Om onze zonden werd hij doorboord, om onze wandaden gebroken. De straf die hij onderging bracht ons vrede, zijn striemen gaven ons genezing. |