De kroon der ouden zijn kindskinderen en de eer der kinderen zijn hun ouders. | Het grootste geschenk voor grootouders zijn hun kleinkinderen, en kinderen zijn trots op hun ouders. |
Een groot woord past niet aan een dwaas, hoeveel te minder leugentaal aan een edele. | Het is vreemd als dwaze mensen mooie woorden spreken, maar het is nog vreemder als goede mensen liegen. |
Wie een overtreding bedekt, jaagt liefde na; maar wie een zaak ophaalt, brengt scheiding tussen vrienden. | Als je je vrienden niet wilt verliezen, moet je hun fouten vergeven. Want anders raak je de vriendschap kwijt. |
Een vriend heeft te allen tijde lief, maar een broeder wordt voor de nood geboren. | Een vriend blijft je altijd trouw. Een broer of zus helpt je in moeilijke tijden. |
Een vrolijk hart bevordert de genezing, maar een verslagen geest doet het gebeente verdorren. | Vrolijke gedachten houden je gezond, maar sombere gedachten maken je ziek. |
Zelfs een dwaas die zwijgt, gaat door voor wijs; als hij zijn lippen gesloten houdt, voor verstandig. | Zelfs dwaze mensen lijken verstandig als ze zwijgen, en domme mensen lijken wijs als ze hun mond houden. |