Het is de goedertierenheid van de HEERE dat wij niet omgekomen zijn, dat Zijn barmhartigheid niet opgehouden is! Nieuw zijn ze, elke morgen; groot is Uw trouw! | Dankzij Gods eindeloze goedheid zijn we niet allemaal gestorven. Elke morgen is Hij opnieuw goed voor ons! U bent zo trouw! |
Maar de Heere is getrouw, Die u zal versterken en bewaren voor de boze. | Maar de Heer is trouw. Hij zal jullie sterk maken en jullie beschermen tegen de duivel. |
Hij Die u roept, is getrouw: Hij zal het ook doen. | God die jullie roept, is trouw: Hij zal dat zeker doen. |
Mogen goedertierenheid en trouw jou niet verlaten. Bind ze om je hals, schrijf ze op de tafel van je hart, vind gunst en goed verstand in de ogen van God en mens. | Wees altijd trouw en liefdevol. Zorg dat je dat nooit loslaat, maar bewaar het in je hart. Zorg ervoor dat God en mensen blij met je zijn. |
Laten wij de belijdenis van de hoop onwrikbaar vasthouden, want Hij Die het beloofd heeft, is getrouw. | Laten we blijven geloven in wat Hij heeft beloofd, zonder eraan te twijfelen. Want Hij die de beloften heeft gedaan, is trouw. Hij zal doen wat Hij heeft beloofd. |
Daarom moet u weten dat de HEERE uw God is. Híj is God, de getrouwe God, Die het verbond en de goedertierenheid in acht neemt voor wie Hem liefhebben en Zijn geboden in acht nemen, tot in duizend generaties. | Want Hij wilde dat jullie zouden toegeven dat jullie Heer God een trouwe God is. Dat Hij Zich aan zijn verbond houdt. Hij laat zien dat Hij vriendelijk is voor mensen die van Hem houden en die zich aan zijn wetten houden. Hij is goed voor hen en voor de duizenden mensen die van hen afstammen. |
HEERE, U bent mijn God, ik zal U roemen, Uw Naam loof ik. Want U hebt wonderen gedaan. Uw raadsbesluiten zijn van oudsher vast en zeker. | Jesaja zegt: Heer, U bent mijn God. Ik zal U eren en prijzen. Want U heeft wonderen gedaan. U doet wat U lang geleden al heeft besloten. |
Hij zal u beschutten met Zijn vlerken, onder Zijn vleugels zult u de toevlucht nemen, Zijn trouw is een schild en een pantser. | Hij beschermt je onder zijn vleugels. Bij Hem ben je veilig. Zijn trouw beschermt je als een schild, als een pantser. |
Loof de HEERE, want Hij is goed, want Zijn goedertierenheid is voor eeuwig. | Prijs de Heer, want Hij is goed. Zijn liefde duurt voor eeuwig. |
Meer dan een menselijke verzoeking is u niet overkomen. En God is getrouw: Hij zal niet toelaten dat u verzocht wordt boven wat u aankunt, maar Hij zal met de verzoeking ook de uitkomst geven om die te kunnen doorstaan. | Maar als je in de verleiding komt om iets verkeerds te doen, bedenk dan dit. Geen één verleiding is zó groot, dat je er niet tegenop zou kunnen. Want God laat je nooit in de steek. Hij zal niet toestaan dat je het zó moeilijk krijgt, dat je het niet meer aankan. Want Hij zal, als er verleidingen komen, ook voor de oplossing zorgen. Daardoor zul je sterk genoeg zijn om de juiste beslissingen te nemen. |
En de Heere moge uw harten richten op de liefde van God en op de volharding van Christus. | Laat je door de Heer helpen om van Hem te houden en om net zo vast te houden aan het geloof als Christus. |
God is getrouw, door Wie u geroepen bent tot de gemeenschap van Zijn Zoon Jezus Christus, onze Heere. | God zal jullie nooit in de steek laten. Hij heeft jullie geroepen om één te zijn met zijn Zoon, onze Heer Jezus Christus. |
Opdat zij de paden van het recht in acht nemen. Hij bewaart de weg van Zijn gunstelingen. | Hij zorgt ervoor dat ze rechtvaardig zijn. Hij beschermt zijn vrienden. |
De HEERE is rechtvaardig in al Zijn wegen, goedertieren in al Zijn werken. | De Heer is rechtvaardig in alles wat Hij doet. Aan alles wat Hij doet is zijn liefde te zien. |
Maar de goedertierenheid van de HEERE is van eeuwigheid en tot eeuwigheid over wie Hem vrezen. Zijn gerechtigheid is voor de kinderen van hun kinderen, voor wie Zijn verbond in acht nemen en aan Zijn bevelen denken om ze te doen. | Maar de Heer is voor eeuwig liefdevol voor de mensen die ontzag voor Hem hebben. Dat is Hij ook voor hun kinderen. Hij is goed voor de mensen die zich aan zijn verbond houden en Hem gehoorzamen. |
Niet ons, HEERE, niet ons, maar geef Uw Naam eer, om Uw goedertierenheid, om Uw trouw. | Niet wij, Heer, moeten worden geprezen, maar U alleen, want U bent goed en trouw. |
De HEERE zal Zijn werk voor mij voltooien; Uw goedertierenheid, HEERE, is voor eeuwig; laat de werken van Uw handen niet los. | De Heer zal alles tot een goed einde brengen. Heer, uw liefde duurt voor eeuwig. U laat mij nooit los. |
HEERE, luister naar mijn gebed, neem mijn smeekbeden ter ore. Verhoor mij naar Uw trouw, naar Uw gerechtigheid. | Heer, luister naar mijn gebed, hoor hoe ik U om hulp smeek. Antwoord mij, want U bent trouw en rechtvaardig. |
Zie, zijn ziel is hoogmoedig, niet oprecht in hem, maar de rechtvaardige zal door zijn geloof leven. | Hij is trots. Hij is slecht van binnen. Maar iemand die leeft zoals Ik het wil, zal in leven blijven door zijn geloof in Mij. |
Als wij onze zonden belijden: Hij is getrouw en rechtvaardig om ons de zonden te vergeven en ons te reinigen van alle ongerechtigheid. | Maar als we het aan God vertellen als we verkeerd hebben gedaan en Hem om vergeving vragen, dan vergeeft Hij ons. Dan wast Hij ons weer schoon van elke ongehoorzaamheid, zoals Hij heeft beloofd. Want Hij doet altijd wat Hij heeft gezegd. |
HEERE, Ú zult mij Uw barmhartigheid niet onthouden; laat Uw goedertierenheid en Uw trouw mij voortdurend beschermen. | Heer, bescherm mij alstublieft altijd, omdat U liefdevol bent en trouw. |
Want de HEERE heeft het recht lief en zal Zijn gunstelingen niet verlaten; voor eeuwig worden zij bewaard, maar het nageslacht van de goddelozen wordt uitgeroeid. | Want de Heer houdt van rechtvaardigheid. Hij laat zijn vrienden nooit in de steek. Hij zal altijd voor hen zorgen. Maar de familie van slechte mensen zal later niet meer bestaan. |
U die de HEERE liefhebt, haat het kwade. Hij bewaart de ziel van Zijn gunstelingen, Hij redt hen uit de hand van de goddelozen. | Als je van de Heer houdt, haat dan het kwaad. Hij beschermt zijn vrienden. Hij redt hen van de mensen die zich niets van Hem aantrekken. |