Maar ik, ik zal zingen over uw macht. Elke ochtend zal ik juichen over uw trouw. Want u beschermt mij tegen gevaar, bij u ben ik veilig. | Maar ik, ik zal uw sterkte roemen, in de morgen uw trouw bezingen: U bent voor mij altijd een burcht geweest, een toevlucht in tijden van nood. |
Ik wil voor u zingen, want uw liefde is meer waard dan mijn leven. Mijn leven lang wil ik u prijzen, met mijn handen omhoog tot u bidden. | Uw liefde is meer dan het leven, mijn lippen zingen uw lof. U wil ik prijzen, mijn leven lang, roepend uw naam, de handen geheven. |
Laat jullie leven vol zijn van het goede nieuws over Christus. Gebruik al je wijsheid om elkaar uitleg en goede raad te geven. Zing liederen om God te eren, zing alle liederen die de heilige Geest je laat zingen. Wees dankbaar, en zing voor God. | Laat Christus’ woorden in al hun rijkdom in u wonen; onderricht en vermaan elkaar in alle wijsheid, zing voor God met heel uw hart psalmen, hymnen en liederen die de Geest u vol genade ingeeft. |
De Heer, jullie God, zal bij jullie zijn. Hij is machtig, hij zal jullie bevrijden. Hij houdt van jullie en zal jullie vergeven. Hij zal blij zijn over jullie, en juichen van vreugde. | De HEER, je God, zal in je midden zijn, Hij is de held die je bevrijdt. Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal Hij zwijgen, in zijn vreugde zal Hij over je jubelen. |
Midden in de nacht waren Paulus en Silas aan het bidden. En ze zongen liederen voor God. De andere gevangenen luisterden ernaar. | Om middernacht waren Paulus en Silas aan het bidden en zongen ze lofliederen voor God. De andere gevangenen luisterden aandachtig naar hen. |
Zing voor God, zing een lied voor hem. Juich als hij komt op zijn wagen van wolken, maak je klaar voor zijn komst. Heer is zijn naam! Hij woont in zijn heilige tempel. Hij helpt weduwen, en hij beschermt kinderen zonder vader. | Zing voor God, bezing zijn naam, maak ruim baan voor Hem die door de vlakten rijdt. HEER is zijn naam! Jubel als Hij verschijnt: vader van wezen, beschermer van weduwen, God in zijn heilig verblijf. |
Vrolijk wil ik over u zingen, ik wil voor u juichen, allerhoogste God! | Ik wil vrolijk zijn, voor U juichen, uw naam bezingen, Allerhoogste. |
Heer, ik vertrouw op uw liefde. Ik zal juichen omdat u mij redt. Ik zal voor u zingen, want u bent goed voor mij. | Ik vertrouw op uw liefde: mijn hart zal juichen omdat U redding brengt, ik zal zingen voor de HEER, Hij heeft naar mij omgezien. |
Ik zal voor u juichen en zingen, want u zult mij bevrijden. | Mijn lippen zullen juichen wanneer ik voor U zing, ik zal jubelen omdat U mij hebt verlost. |
Ik zal zingen voor de Heer, zolang ik leef. Ik zal zingen voor mijn God, zolang ik besta. | Voor de HEER wil ik zingen zolang ik leef, een lied voor mijn God zolang ik besta. |
Heer, u beschermt me, u bevrijdt me. Daarom zing ik en juich ik. | Bij U ben ik veilig, U behoedt mij in de nood en omringt mij met gejuich van bevrijding. sela |
Heer, ik wil u danken, overal op aarde wil ik voor u zingen. | U, HEER, zal ik loven onder de volken, over U zingen voor alle naties. |
Zing een lied voor de Heer! Want hij heeft grote dingen gedaan. De hele aarde moet het weten. | Zing een lied voor de HEER, machtig zijn zijn daden. Laat heel de aarde dit weten. |
Ik bad tot God en ik zong een lied om hem te eren. | Toen mijn mond Hem aanriep, lag een lofzang op mijn tong. |
Want ik hielp arme en machteloze mensen, ik beschermde kinderen zonder vader. Aan weduwen gaf ik steun, mensen met wie het slecht ging, waren mij dankbaar. | Omdat ik de arme redde die om hulp riep, en de wees die in de steek gelaten was. Ik werd gezegend door de stervende, in het hart van de weduwe bracht ik de vreugde terug. |