Ik zorg ervoor dat ze gered worden, ik geef hun het eeuwige leven. En niemand kan hen bij mij weghalen. Want mijn Vader heeft mij de hoogste macht gegeven. De Vader en ik zijn samen één. En niemand kan God, de Vader, iets afnemen.
De Heer luistert als mensen om hulp roepen. Hij redt hen uit alle gevaar. De Heer is dicht bij mensen die geen hoop meer hebben, hij helpt mensen die de moed verliezen.
Maar de liefde van de Heer verdwijnt nooit. Hij houdt van mensen die hem trouw zijn. De Heer is goed voor hen, en voor hun kinderen en kleinkinderen. Als ze maar doen wat hij wil, als ze maar luisteren naar zijn woorden.
Zo gaat het ook met de woorden die uit mijn mond komen. Ze komen pas weer bij mij terug als ze hun doel bereikt hebben. Mijn woorden komen pas terug als ze ook daden geworden zijn.
Ook zagen de gelovigen iets dat op vuur leek. Dat vuur verdeelde zich in vlammen, en op iedereen kwam een vlam neer. Zo kwam de heilige Geest in alle gelovigen. Daardoor begonnen ze te spreken in vreemde talen.
God heeft ervoor gezorgd dat het goed kan komen tussen hem en heel de wereld. Want iedereen die bij Christus hoort, krijgt vergeving van zijn zonden. God wil dat wij dat goede nieuws doorgeven.
Mensen die rijk willen worden, laten zich verleiden om slechte dingen te doen. Met hun dwaze en verkeerde verlangens brengen ze zichzelf in gevaar. Het loopt verkeerd met hen af, ze verliezen uiteindelijk hun leven.
Slechte mensen moeten stoppen met hun verkeerde leven, oneerlijke mensen moeten niet langer slechte plannen maken. Ze moeten terugkomen bij de Heer, onze God. Hij zal hun alles vergeven, en hij zal weer voor hen zorgen.
Voor de troon van God stonden alle mensen die gestorven waren, belangrijke en onbelangrijke mensen. Ze waren teruggehaald uit het land van de dood. Ook de zee had de mensen teruggegeven die verdronken waren. Er werden boeken opengedaan waarin de goede en slechte daden van mensen opgeschreven stonden. En alle doden werden beoordeeld op hun daden. Ook het boek van het leven werd geopend.
Elke dag kwamen ze naar de tempel om samen te zijn. Bij elkaar thuis deelden ze het brood. Vol vreugde aten ze samen, en iedereen was even belangrijk. Ze eerden God, en het hele volk had veel waardering voor hen. Elke dag kwamen er meer mensen bij die door God gered waren.
Laten we daarom vol vertrouwen leven als volk van God. En als het nodig is, helpt Jezus ons. Want hij is onze hogepriester. Hij heeft medelijden met ons, en hij is goed voor ons.
Vertel elkaar wat je verkeerd gedaan hebt. En bid voor elkaar. Dan zullen jullie gered worden. Want als goede en eerlijke mensen tot God bidden en hem om iets vragen, zullen ze het zeker krijgen.