Onthoud het goed niet aan wie het toekomt, terwijl het in uw macht is het te doen. | Onthoud een ander niet waarop hij recht heeft, terwijl je het hem geven kunt. |
Daarom verlangt de Here ernaar u genadig te zijn, en daarom zal Hij Zich verheffen om Zich over u te ontfermen, want de Here is een God van recht; welzalig allen die op Hem wachten. | En toch wacht de HEER op het ogenblik dat Hij jullie genadig kan zijn; toch zal Hij zich oprichten om zich over jullie te ontfermen. Want de HEER is een God van recht. Gelukkig de mens die op Hem wacht. |
En wat voor de wereld onaanzienlijk en veracht is, heeft God uitverkoren, dat, wat niets is, om aan hetgeen wèl iets is, zijn kracht te ontnemen, opdat geen vlees zou roemen voor God. | Wat in de ogen van de wereld onbeduidend is en wordt veracht, wat niets is, heeft God uitgekozen om wat wél iets is teniet te doen. Zo kan geen mens zich tegenover God op iets beroemen. |
Wordt nuchter en waakzaam. Uw tegenpartij, de duivel, gaat rond als een brullende leeuw, zoekende wie hij zal verslinden. | Wees waakzaam, wees op uw hoede, want uw vijand, de duivel, zwerft rond als een brullende leeuw, op zoek naar een prooi. |
Vrede laat Ik u, mijn vrede geef Ik u; niet gelijk de wereld die geeft, geef Ik hem u. Uw hart worde niet ontroerd of versaagd. | Ik laat jullie vrede na; mijn vrede geef Ik jullie, zoals de wereld die niet geven kan. Maak je niet ongerust en verlies de moed niet. |
Daarom vertrouwen op U wie uw naam kennen, want Gij hebt nooit verlaten wie U zoeken, o Here. | Wie uw naam kent, kan op U vertrouwen, U verlaat niet wie U zoeken, HEER. |
Zij, die uw wet liefhebben, hebben grote vrede, er is voor hen geen struikelblok. | Groot is de vrede voor wie uw wet beminnen, zij vinden geen hindernis op hun weg. |
Een stad met omvergehaalde muren, zo is iemand die zijn geest niet in bedwang heeft. | Iemand zonder zelfbeheersing is als een stad waarvan de muur is geslecht. |
Indien iemand meent godsdienstig te zijn en daarbij zijn tong niet in toom houdt, maar zijn hart misleidt, diens godsdienst is waardeloos. | Wie meent dat hij godsdienstig is, terwijl hij zijn tong niet kan beteugelen, zit op een dwaalspoor, en heel zijn godsdienst is vergeefse moeite. |
Ik onderricht u in de weg der wijsheid, ik doe u treden op rechte paden. | Ik heb je de weg van de wijsheid gewezen, op rechte paden heb ik je gevoerd. |
Wie toch onder de mensen weet, wat in een mens is, dan des mensen eigen geest, die in hem is? Zo weet ook niemand, wat in God is, dan de Geest Gods. | Wie is in staat de mens te kennen, behalve de geest van de mens? Zo is alleen de Geest van God in staat om God te kennen. |
Wanneer iemand pas een vrouw gehuwd heeft, zal hij in het leger niet uitrukken en men zal hem in geen enkel opzicht bezwaren; gedurende één jaar zal hij vrijgesteld zijn ten behoeve van zijn huis, en de vrouw die hij gehuwd heeft, verheugen. | Als een man pas een vrouw heeft getrouwd, hoeft hij niet onder de wapenen te gaan of aan andere verplichtingen te voldoen. Hij is een jaar lang vrijgesteld en mag thuisblijven om zijn vrouw gelukkig te maken. |
Gij hebt de duivel tot vader en wilt de begeerten van uw vader doen. Die was een mensenmoorder van den beginne en staat niet in de waarheid, want er is in hem geen waarheid. Wanneer hij de leugen spreekt, spreekt hij naar zijn aard, want hij is een leugenaar en de vader der leugen. | Uw vader is de duivel, en u doet maar al te graag wat uw vader wil. Hij is vanaf het begin een moordenaar geweest. Hij hoort niet bij de waarheid, omdat er geen waarheid in hem is. Wanneer hij liegt, spreekt hij zoals hij is: een aartsleugenaar, de vader van de leugen. |
Tob u niet af voor rijkdom, zie van uw voornemen af; richt gij uw oog erop, hij is er niet meer; want plotseling maakte hij zich vleugels, als een arend vliegt hij ten hemel. | Want in een oogwenk is je geld verdwenen: het krijgt vleugels en vliegt weg als een arend. |
Wie is het, die de wereld overwint, dan wie gelooft, dat Jezus de Zoon van God is? | Wie anders kan de wereld overwinnen dan iemand die gelooft dat Jezus de Zoon van God is? |
Ik kom spoedig; houd vast wat gij hebt, opdat niemand uw kroon neme. | Ik kom spoedig. Houd vast aan wat u hebt, dan zal niemand u de lauwerkrans kunnen afnemen. |
Het losgeld voor iemands leven is zijn rijkdom, maar de arme krijgt geen bedreiging te horen. | Een rijke kan zijn leven redden door losgeld te betalen, een arme wordt niet eens bedreigd. |
En wie zal u kwaad doen, als gij u beijvert voor het goede? | Overigens, wie zou u kwaad doen als u zich volledig inzet voor het goede? |
Genees mij, Here, dan zal ik genezen zijn; help mij, dan zal ik geholpen zijn, want Gij zijt mijn lof. | Genees mij, HEER, dan zal ik gezond zijn, red mij, dan zal ik veilig zijn. U wil ik altijd loven. |
Jezus zeide tot hem: Ik ben de weg en de waarheid en het leven; niemand komt tot de Vader dan door Mij. | Jezus zei: ‘Ik ben de weg, de waarheid en het leven. Niemand kan bij de Vader komen dan door Mij.’ |
Uit dezelfde mond komt zegening en vervloeking voort. Dit moet, mijn broeders, niet zo zijn. | Uit dezelfde mond klinkt zegen en vervloeking. Dat kan toch niet goed zijn, broeders en zusters? |
Tob u niet af voor rijkdom, zie van uw voornemen af. | Tob jezelf niet af om rijk te worden, zet dat plan opzij. |
Zou zich iemand in schuilhoeken kunnen verschuilen, dat Ik hem niet zou zien? luidt het woord des Heren. Vervul Ik niet de hemel en de aarde? luidt het woord des Heren. | Als iemand zich verbergt, zou Ik hem dan niet zien? – spreekt de HEER. Ben Ik niet overal, in de hemel en op aarde? – spreekt de HEER. |
Gij zijt het zout der aarde; indien nu het zout zijn kracht verliest, waarmede zal het gezouten worden? Het deugt nergens meer toe dan om weggeworpen en door de mensen vertreden te worden. | Jullie zijn het zout van de aarde. Maar als het zout zijn smaak verliest, hoe kan het dan weer zout worden gemaakt? Het dient nergens meer voor, het wordt weggegooid en vertrapt. |
Maar Gij, Here, zijt een schild dat mij dekt, mijn eer, en die mijn hoofd opheft. | U, HEER, bent een schild om mij heen, U bent mijn eer, U houdt mij staande. |