Wie ontzag heeft voor de HEER, haat het kwaad.
Ik verafschuw trots en hoogmoed,
valsheid en leugens.
Ik verafschuw trots en hoogmoed,
valsheid en leugens.
Ik heb eerbied voor de Heer, en daarom haat ik het kwaad. Ik heb een hekel aan trotse mensen, aan leugenaars en aan mensen die kwaad doen.
De vreze des HEEREN is het kwade te haten;
hoogmoed, trots en de verkeerde weg
en een mond vol verderfelijke dingen haat Ik.
hoogmoed, trots en de verkeerde weg
en een mond vol verderfelijke dingen haat Ik.
De vreze des Heren is het kwade te haten;
hoogmoed en trots en boze wandel
en een mond vol draaierijen haat ik.
hoogmoed en trots en boze wandel
en een mond vol draaierijen haat ik.
Diep ontzag voor de Heer hebben, betekent:
ver weg blijven van het kwaad, van trots en van misdaad.
Ik haat ook alle leugens.
ver weg blijven van het kwaad, van trots en van misdaad.
Ik haat ook alle leugens.