Jezus zei: "Als je volmaakt wil zijn, ga dan naar huis, verkoop alles wat je hebt en geef het geld aan de arme mensen. Dan zul je een schat in de hemel hebben. Kom dan hier en volg Mij." | Jezus antwoordde hem: ‘Als u volmaakt wilt zijn, ga dan naar huis, verkoop alles wat u bezit en geef de opbrengst aan de armen; dan zult u een schat in de hemel bezitten. Kom daarna terug en volg Mij.’ |
Ik weet wat armoede is en ik weet wat overvloed is. Ik heb echt alles meegemaakt. Ik heb geleerd wat het is om genoeg te eten te hebben en ik heb geleerd wat het is om honger te hebben. Ik heb geleerd wat overvloed is en ik heb geleerd wat gebrek is. | Ik weet wat het is om gebrek te lijden, maar ook wat het is om in rijkdom te leven. Ik heb alles aan den lijve ondervonden: overvloed en honger, rijkdom en gebrek. |
Spreek, en oordeel rechtvaardig. Zorg dat de arme mensen een eerlijke rechtspraak krijgen. | Spreek, oordeel rechtvaardig, geef de armen en behoeftigen hun recht. |
Als je hard werkt, levert dat altijd iets op. Maar als je alleen mooie praatjes hebt, word je arm. | Elke inspanning levert iets op, loze praatjes leiden enkel tot gebrek. |
Ik wil dat jullie opkomen voor de arme mensen en de weeskinderen! Wees rechtvaardig voor hen! | Doe recht aan weerlozen en wezen, kom op voor verdrukten en zwakken. |
We hebben verdriet, maar toch zijn we altijd blij. We hebben niets, maar toch maken we veel mensen rijk. We hebben niets, maar eigenlijk hebben we alles. | We hebben verdriet maar toch zijn we altijd verheugd, we zijn arm maar toch maken we velen rijk, we bezitten niets maar toch hebben we alles. |
De Heer maakt arm, en Hij maakt rijk. Sommige mensen vernedert Hij, andere eert Hij juist. | De HEER maakt arm en Hij maakt rijk, vernedert diep en heft hoog op. |
Hij antwoordde: "Als je twee stel kleren hebt, moet je één stel geven aan iemand die geen kleren heeft. En als je eten in huis hebt, moet je dat delen met iemand die niets heeft." | Hij antwoordde: ‘Wie twee stel onderkleren heeft, moet delen met wie er geen heeft, en wie eten heeft moet hetzelfde doen.’ |
Dit zei de Heer in die tijd: 'Spreek eerlijk recht. Wees goed en vriendelijk voor elkaar. Wees niet slecht voor de weduwen en weeskinderen, voor de buitenlanders en de arme mensen. Denk geen kwaad van elkaar.' | Dit zegt de HEER van de hemelse machten: Spreek eerlijk recht, wees goed en zorgzaam voor elkaar; onderdruk geen weduwen en wezen en ook geen vreemdelingen en armen, en wees er niet op uit om een ander kwaad te doen. |
Een rijk mens heeft macht over arme mensen. Als je leent, kom je in de macht van de man van wie je geleend hebt. | Een rijke heeft macht over armen, wie leent is de slaaf van zijn geldschieter. |
Ik was er ellendig aan toe. Toen riep ik de Heer om hulp. De Heer hoorde het en redde mij uit al mijn moeilijkheden. | In mijn verdrukking riep ik tot de HEER, Hij heeft geluisterd en mij uit de nood gered. |
Wie of wat zal ons dan nog kunnen losmaken van de liefde van Christus? Moeilijkheden, problemen, vervolging, gebrek aan eten, gebrek aan kleren, gevaar, de dood? | Wat zal ons scheiden van de liefde van Christus? Tegenspoed, ellende of vervolging, honger of armoede, gevaar of het zwaard? |
Help me om nooit oneerlijk te zijn en nooit te liegen. Maak mij niet arm en ook niet rijk. Geef me gewoon alle dagen genoeg te eten. | Houd me ver van leugen en bedrog. Maak me niet arm, maar ook niet rijk, voed me slechts met wat ik nodig heb. |
Iemand die rijk is, wordt gedwongen om losgeld te betalen voor zijn leven. Een arm mens wordt niet eens bedreigd. | Een rijke kan zijn leven redden door losgeld te betalen, een arme wordt niet eens bedreigd. |
Want ik hielp arme mensen die mij om hulp vroegen. Weeskinderen werden door mij geholpen. Ze waren me allemaal dankbaar. Arme weduwen waren blij met mij. | Omdat ik de arme redde die om hulp riep, en de wees die in de steek gelaten was. Ik werd gezegend door de stervende, in het hart van de weduwe bracht ik de vreugde terug. |
Een mens wil graag hulpvaardig zijn. Toch kun je beter toegeven dat je te arm bent om te helpen, dan dingen beloven die je niet waar kan maken. | Trouw is voor de mens het hoogste goed, je kunt beter arm dan onbetrouwbaar zijn. |
Stel dat ik alles wat ik had weggaf aan de arme mensen, en stel dat ik er trots op kon zijn dat ik mijn lichaam opofferde vanwege mijn geloof in de Heer. Maar als ik dat zonder liefde deed, had ik er niets aan. | Al verkocht ik mijn bezittingen omdat ik voedsel aan de armen wilde geven, al gaf ik mijn lichaam prijs om te worden verbrand – had ik de liefde niet, het zou mij niet baten. |
De Geest van de Heer is op Mij. Hij heeft Mij met zijn Geest gezalfd om aan arme mensen goed nieuws te brengen. Hij heeft Mij gestuurd om mensen die een gebroken hart hebben te genezen. Om gevangenen te vertellen dat ze vrij zijn. Om blinde mensen te vertellen dat ze weer kunnen zien. Om slaven als vrije mensen weg te sturen. | De Geest van de Heer rust op mij, want hij heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft hij mij gezonden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan blinden het herstel van hun zicht, om onderdrukten hun vrijheid te geven. |
Jesaja zegt: De Geest van de Heer is op mij. Hij heeft mij met zijn Geest gezalfd om goed nieuws te brengen aan nederige mensen. Hij heeft mij gestuurd om mensen die een gebroken hart hebben, te genezen. Om gevangenen te vertellen dat ze vrij zijn. Om mensen die vastzitten, uit hun gevangenis te halen. | De geest van God, de HEER, rust op mij, want de HEER heeft mij gezalfd. Om aan armen het goede nieuws te brengen heeft Hij mij gezonden, om aan verslagen harten hoop te bieden, om aan gevangenen hun vrijlating bekend te maken en aan geketenden hun bevrijding. |
Kom Heer! God, doe er iets aan! Denk alstublieft aan de arme mensen! | Sta op, HEER, hef uw hand, God, vergeet de armen niet. |