Bijbelteksten over Eerlijkheid

«»

• Kinderkens, laten wij liefhebben niet met het woord of met de tong, maar met de daad en in waarheid.
  1 Johannes 3:18 waarheid spreken
• De rechtschapenheid der oprechten leidt hen,
  maar de verkeerde zin der trouwelozen is hun ten verderve.
  Spreuken 11:3 betrouwbaarheid
• Gerechtigheid en recht doen,
  is de Here welgevalliger dan offers.
  Spreuken 21:3 rechtvaardigheid offer
• Indien wij zeggen, dat wij gemeenschap met Hem hebben en in de duisternis wandelen, dan liegen wij en doen de waarheid niet.
  1 Johannes 1:6 zonde waarheid liegen
• Zalig de reinen van hart,
  want zij zullen God zien.
  Matteüs 5:8 zegen hart
• Betaalt aan allen het verschuldigde, belasting aan wie belasting, tol aan wie tol, ontzag aan wie ontzag, eerbetoon aan wie eer toekomt.
  Romeinen 13:7 geld ontzag schulden
• Maak er ernst mede u wèl beproefd ten dienste van God te stellen, als een arbeider, die zich niet behoeft te schamen, doch rechte voren trekt bij het brengen van het woord der waarheid.
  2 Timoteüs 2:15 waarheid werken
• Een valsaard veroorzaakt twist,
  een lasteraar brengt scheiding tussen vrienden.
  Spreuken 16:28 roddelen vriendschap liegen
• Beter een weinig met gerechtigheid,
  dan grote inkomsten met onrecht.
  Spreuken 16:8 rechtvaardigheid geld tevredenheid
• Wees stil voor de Here en verbeid Hem;
  wees niet afgunstig op wie zijn weg voorspoedig maakt,
  op de man die boze plannen smeedt.
  Psalm 37:7 leven geduld
• Maar de wijsheid van boven is vooreerst rein, vervolgens vreedzaam, vriendelijk, gezeggelijk, vol van ontferming en goede vruchten, onpartijdig en ongeveinsd.
  Jakobus 3:17 vrede wijsheid
• Onthoud het goed niet aan wie het toekomt,
  terwijl het in uw macht is het te doen.
  Spreuken 3:27 geven schulden
• Leugenlippen zijn de Here een gruwel,
  maar wie trouw handelen, zijn Hem welgevallig.
  Spreuken 12:22 liegen spreken waarheid
• Schatten, door goddeloosheid verkregen, doen geen nut,
  maar gerechtigheid redt van de dood.
  Spreuken 10:2 geld rechtvaardigheid
• Maar vooral, mijn broeders, zweert niet, noch bij de hemel, noch bij de aarde, noch welke andere eed ook. Laat ja bij u ja zijn en neen neen, opdat gij niet onder het oordeel valt.
  Jakobus 5:12 waarheid spreken veroordeling
• Voorspoedig is de man die zich ontfermt en uitleent,
  die zijn zaken recht behartigt.
  Psalm 112:5 vrijgevigheid barmhartigheid
• Niemand steekt een lamp aan en bedekt die met een vat of zet haar onder een bed, maar hij zet haar op een standaard, opdat wie binnentreden het licht mogen zien.
  Lucas 8:16 heiligheid licht
• Laten uw ogen voorwaarts blikken
  en uw oogopslag rechtuit zijn.
  Spreuken 4:25 betrouwbaarheid rechtvaardigheid
• Dan zult gij gerechtigheid en recht verstaan,
  ook rechtschapenheid, elke goede weg.
  Spreuken 2:9 rechtvaardigheid goedheid
• Er is niets bedekt, of het zal geopenbaard worden, en verborgen, of het zal bekend worden.
  Lucas 12:2 waarheid
• Daarom brengt gij toch ook belastingen op; want zij zijn dienaren Gods, die juist op dit punt voortdurend letten.
  Romeinen 13:6 geld hebzucht
• Maar Petrus zeide: Ananias, waarom heeft de satan uw hart vervuld om de heilige Geest te bedriegen en iets achter te houden van de opbrengst van het stuk land? Als het onverkocht gebleven was, bleef het dan niet van u, en was, na de verkoop, de opbrengst niet te uwer beschikking? Hoe kondt gij aan deze daad in uw hart plaats geven? Gij hebt niet tegen mensen gelogen, maar tegen God.
  Handelingen 5:3-4 liegen geld duivel
• Nu dan, de schrik des Heren zij over u; handelt nauwgezet, want bij de Here, onze God, is geen onrecht, geen partijdigheid noch aanneming van geschenken.
  2 Kronieken 19:7 ontzag rechtvaardigheid