Blijf juist volharden, want als u de wil van God doet, zult u ontvangen wat u beloofd is. | Want u hebt volharding nodig, opdat u, na het volbrengen van de wil van God, de vervulling van de belofte zult verkrijgen. |
Wie beheerst wordt door het aardse, streeft aardse zaken na, maar wie beheerst wordt door de Geest, streeft na wat de Geest wil. | Immers, zij die naar het vlees zijn, bedenken de dingen van het vlees, maar zij die naar de Geest zijn, de dingen van de Geest. |
Maar wie oprecht handelt zoekt het licht op, zodat zichtbaar wordt dat God werkzaam is in alles wat hij doet. | Maar wie de waarheid doet, komt tot het licht, opdat van zijn werken openbaar wordt dat ze in God gedaan zijn. |
Als je geen gehoor geeft aan de wet, is zelfs je gebed de HEER een gruwel. | Van hem die zijn oor afkeert van het luisteren naar de wet, is zelfs zijn gebed een gruwel. |
Ik ben de ware wijnstok en mijn Vader is de wijnbouwer. Iedere rank aan Mij die geen vrucht draagt snijdt Hij weg, en iedere rank die wel vrucht draagt snoeit Hij bij, opdat hij meer vruchten voortbrengt. | Ik ben de ware Wijnstok en Mijn Vader is de Wijngaardenier. Elke rank die in Mij geen vrucht draagt, neemt Hij weg; en elke rank die vrucht draagt, reinigt Hij, opdat zij meer vrucht draagt. |
Uw wil te doen, mijn God, verlang ik, diep in mij koester ik uw wet. | Ik vind er vreugde in, Mijn God, om Uw welbehagen te doen; Uw wet draag Ik diep in Mijn binnenste. |
Daarom gebood de HEER, onze God, ons al deze wetten na te komen en ontzag voor Hem te tonen. Dan zou het ons goed gaan en zou Hij ons leven sparen, zoals Hij tot nu toe heeft gedaan. | En de HEERE gebood ons al deze verordeningen te houden, om de HEERE, onze God, te vrezen, ons ten goede, alle dagen, om ons in leven te houden, zoals het op deze dag is. |
Wat Ik hun geboden heb, is dit: “Wees Mij gehoorzaam, dan zal Ik jullie God zijn en zullen jullie mijn volk zijn. Volg steeds de weg die Ik jullie wijs, en het zal jullie goed gaan.” | Maar deze zaak heb Ik hun geboden: Luister naar Mijn stem. Dan zal Ik u tot een God zijn, en ú zult Mij tot een volk zijn. Bewandel heel de weg die Ik u gebieden zal en het zal u goed gaan. |