Je Heer God woont bij je. Hij is de held die jou bevrijdt. Hij zal van vreugde over je zingen. Uit liefde zal Hij zwijgen over alles wat je verkeerd hebt gedaan. Hij zal over je juichen van blijdschap. | De HEERE, uw God, is in uw midden, een Held, Die verlossen zal. Hij zal Zich over u verheugen met blijdschap. Hij zal zwijgen in Zijn liefde. Hij zal Zich over u verblijden met gejuich. |
Vergeet niet wat Ik tegen je heb gezegd: 'Wees vastberaden en vol vertrouwen!' Wees dus nooit bang. Want Ik, je Heer God, ben met je, waar je ook gaat. | Heb Ik het u niet geboden? Wees sterk en moedig, schrik niet en wees niet ontsteld, want de HEERE, uw God, is met u, overal waar u heen gaat. |
Want Ik, je Heer God, grijp jou bij je hand. Ik zeg tegen je: Wees niet bang. Ik help je. | Want Ik ben de HEERE, uw God, Die uw rechterhand vastgrijpt en tegen u zegt: Wees niet bevreesd, Ik help u. |
Dan zullen jullie daar weer naar jullie Heer God gaan verlangen. En als jullie met je hele hart naar Hem verlangen, zullen jullie Hem weer vinden. | Dan zult u daar de HEERE, uw God, zoeken en u zult Hem vinden, als u Hem met heel uw hart en met heel uw ziel zoekt. |
Wie heb ik in de hemel behalve U? Ook op aarde verlang ik niets anders dan U. | Wie heb ik behalve U in de hemel? Naast U vind ik nergens vreugde in op de aarde. |
Maar als ik bang ben, vertrouw ik op U. | Op de dag dat ik vrees, vertrouw ík op U. |
Jesaja zegt: Heer, U bent mijn God. Ik zal U eren en prijzen. Want U heeft wonderen gedaan. U doet wat U lang geleden al heeft besloten. | HEERE, U bent mijn God, ik zal U roemen, Uw Naam loof ik. Want U hebt wonderen gedaan. Uw raadsbesluiten zijn van oudsher vast en zeker. |
Want U bent mijn rots en mijn burcht. U zal mij leiden omdat U bent wie U bent. | Want U bent mijn rots en mijn burcht! Wijs mij dan de weg en leid mij zachtjes, omwille van Uw Naam. |
Ik kan alle dingen aan, dankzij Christus die mij kracht geeft. | Alle dingen kan ik aan door Christus, Die mij kracht geeft. |
U bent geweldig, Heer! Uit alles wat we zelf hebben gehoord weten we zeker: niemand is als U. Er is geen andere God dan U. | Daarom bent U groot, Heere God, want er is niemand zoals U, en er is geen God dan U alleen, zoals blijkt uit alles wat wij met onze eigen oren gehoord hebben. |
Elk huis wordt door iemand gebouwd, maar degene die dít alles gebouwd heeft, is God. | Immers, elk huis wordt door iemand gebouwd, maar Hij Die dit alles gebouwd heeft, is God. |
Wij houden van God omdat Hij eerst van óns hield. | Wij hebben Hem lief, omdat Hij ons eerst liefgehad heeft. |
Probeer maar hoe goed de Heer is! Het is heerlijk voor je als je op Hem vertrouwt. | Proef en zie dat de HEERE goed is; welzalig de man die tot Hem de toevlucht neemt. |
We hebben gezien en geloofd dat God heel veel van ons houdt. God is liefde. En als jullie net als God van elkaar houden, blijven jullie in God en blijft God in jullie. | En wij hebben de liefde die God tot ons heeft, gekend en geloofd. God is liefde en wie in de liefde blijft, blijft in God, en God in hem. |
De Heer zegt: "Sta op, Jeruzalem, kom in het licht. Het stralende licht van de Heer zal op je schijnen. Zijn zon gaat over je op." | Sta op, word verlicht, want uw licht komt en de heerlijkheid van de HEERE gaat over u op. |
Houd jezelf niet voor de gek, want God laat Zich ook niet voor de gek houden. Wat je zaait, zul je ook oogsten. | Dwaal niet: God laat niet met Zich spotten, want wat de mens zaait, zal hij ook oogsten. |
Het gras verdroogt, de bloem valt af, maar het woord van God blijft voor eeuwig. | Het gras verdort, de bloem valt af, maar het Woord van onze God bestaat voor eeuwig. |
Want als je mij vindt, heb je het leven gevonden. De Heer zal blij met je zijn. | Want wie Mij vindt, vindt het leven en verkrijgt de goedgunstigheid van de HEERE. |
Niemand heeft ooit God gezien. Maar als we van elkaar houden, woont God in ons en zijn we helemaal vol van zijn liefde. | Niemand heeft ooit God gezien. Als wij elkaar liefhebben, blijft God in ons en is Zijn liefde in ons volmaakt geworden. |
De Heer zegt: "Want mijn plannen zijn niet jullie plannen. En Ik doe de dingen op een andere manier dan jullie, zegt de Heer." | Want Mijn gedachten zijn niet uw gedachten, en uw wegen zijn niet Mijn wegen, spreekt de HEERE. |
Niemand is zo heilig als de Heer. Geen enkele god is als U. U bent de rots op wie we altijd kunnen vertrouwen. Niemand is als U. | Er is niemand zo heilig als de HEERE, want er is niemand buiten U, en er is geen rotssteen als onze God. |
Als je zegt dat je van God houdt, maar een hekel hebt aan een broeder of zuster, dan ben je een leugenaar. Want als je niet houdt van je broeder of zuster die je kunt zien, hoe kun je dan houden van God die je niet kunt zien? | Als iemand zou zeggen: Ik heb God lief, en hij zou zijn broeder haten, dan is hij een leugenaar. Want wie zijn broeder, die hij ziet, niet liefheeft, hoe kan hij God liefhebben, Die hij niet gezien heeft? |
Heer, ik heb tegen U gezegd: "U bent mijn Heer. Niemand is zó belangrijk voor mij als U." | Mijn ziel, u hebt tegen de HEERE gezegd: U bent de Heere; mijn goedheid is niet voor U. |
Laat zien dat jullie spijt hebben en de Heer willen gaan gehoorzamen. Dan zal Hij ervoor zorgen dat het weer goed met jullie gaat. | Verneder u voor de Heere, en Hij zal u verhogen. |
Ik ben de Heer, de God van alle mensen. Zou voor Mij iets te wonderlijk zijn? | Zie, Ik ben de HEERE, de God van alle vlees. Zou ook maar iets voor Mij te wonderlijk zijn? |