- Gezegend wie op de HEER vertrouwt,
wiens toeverlaat de HEER is.
Hij is als een boom geplant aan water,
zijn wortels reiken tot in de rivier.
Hij merkt de komst van de hitte niet op,
zijn bladeren blijven altijd groen.
Tijden van droogte deren hem niet,
steeds weer draagt hij vrucht. - Niets is zo onbetrouwbaar als het hart,
onverbeterlijk is het, wie zal het kennen?
Ik, de HEER, ben het die het hart doorgrondt,
die nieren toetst,
die ieder naar zijn levenswandel beloont,
aan ieder geeft wat hij verdient. - Genees mij, HEER, dan zal ik gezond zijn,
red mij, dan zal ik veilig zijn.
U wil ik altijd loven.