- Gelukkig de mens wiens ontrouw wordt vergeven,
wiens zonden worden bedekt. - Zolang ik zweeg, teerden mijn botten weg,
kreunend leed ik, de hele dag. - Toen beleed ik U mijn zonde,
ik dekte mijn schuld niet toe,
ik zei: ‘Ik beken de HEER mijn ontrouw’ –
en U vergaf mij mijn zonde, mijn schuld. sela - Bij U ben ik veilig, U behoedt mij in de nood
en omringt mij met gejuich van bevrijding. sela - Ik geef inzicht en wijs de weg die je moet gaan.
Ik geef raad, op jou rust mijn oog.