Wees altijd blij. Bid zonder ophouden. Dank God altijd, wát er ook gebeurt. Want dat is wat God van jullie wil nu jullie bij Jezus Christus horen. | Wees altijd verheugd, bid onophoudelijk, dank God onder alle omstandigheden, want dat is wat Hij van u, die één bent met Christus Jezus, verlangt. |
Je Heer God woont bij je. Hij is de held die jou bevrijdt. Hij zal van vreugde over je zingen. Uit liefde zal Hij zwijgen over alles wat je verkeerd hebt gedaan. Hij zal over je juichen van blijdschap. | De HEER, je God, zal in je midden zijn, Hij is de held die je bevrijdt. Hij zal vol blijdschap zijn, verheugd over jou, in zijn liefde zal Hij zwijgen, in zijn vreugde zal Hij over je jubelen. |
Wees altijd blij in de Heer! Ik zeg het nóg een keer: wees blij! | Laat de Heer uw vreugde blijven; ik zeg u nogmaals: wees altijd verheugd. |
Wees blij over de dingen die nog zullen komen. Wees geduldig als je wordt vervolgd. Stop nooit met bidden. | Wees verheugd door de hoop die u hebt, wees standvastig wanneer u tegenspoed ondervindt, en bid onophoudelijk. |
Steeds als ik wanhopig was, troostte U mij en gaf U mij weer hoop. | Toen ik door zorgen werd overstelpt, was uw troost de vreugde van mijn ziel. |
Deze dag is door de Heer gemaakt. Laten we daar blij over zijn! | Dit is de dag die de HEER heeft gemaakt, laten wij juichen en ons verheugen. |
Zelfs als de vijgenbomen niet zullen bloeien, en er geen één druif in de wijngaarden te vinden zal zijn, en we geen enkele olijf van de olijfbomen zullen kunnen oogsten, en er niets meer op de akkers zal groeien, en alle schapen uit de stallen zullen worden geroofd, en alle koeien verdwenen zullen zijn, zelfs dan zal ik tóch nog juichen over de Heer, blij jubelen over de God die voor mij zorgt. | Al zal de vijgenboom niet bloeien, al zal de wijnstok niets voortbrengen, al zal de oogst van de olijfboom tegenvallen, al zal er geen koren op de akkers staan, al zal er geen schaap meer in de kooien zijn en geen rund meer binnen de omheining – toch zal ik juichen voor de HEER, jubelen voor de God die mij redt. |
U wijst me de weg naar het leven. Het is heerlijk om dicht bij U te zijn. U bent voor altijd een goede God! | U wijst mij de weg van het leven: overvloedige vreugde in uw nabijheid, voor altijd een lieflijke plek aan uw zijde. |
Jeruzalem zegt: "Ik ben heel erg blij met de Heer. Ik juich over wie God is. Want Hij heeft mij gered. Hij is voor mij opgekomen. Daardoor ben ik nu net zo mooi als een bruidegom in zijn feestkleren, of als een bruid met al haar sieraden om." | Ik vind grote vreugde in de HEER, mijn hele wezen jubelt om mijn God. Hij deed mij het kleed van de redding aan, hulde mij in de mantel van de gerechtigheid, zoals een bruidegom een kroon opzet, zoals een bruid zich tooit met haar sieraden. |
Jullie hebben Hem nog nooit gezien. Toch houden jullie van Hem. Jullie geloven Hem en zijn heel erg blij dat jullie door Hem zijn gered. En gered worden is immers het doel van het geloof. | U hebt Hem lief zonder Hem ooit gezien te hebben; en zonder Hem nu te zien gelooft u in Hem en ervaart u een onuitsprekelijke, hemelse vreugde, omdat u het einddoel van uw geloof bereikt: uw redding. |
Tot nu toe hebben jullie nooit God om iets gebeden omdat jullie bij Mij horen. Doe dat, dan zullen jullie krijgen wat jullie bidden, zodat jullie heel erg blij zullen zijn. | Tot nu toe hebben jullie niets in mijn naam gevraagd, maar vraag het en je zult het ontvangen. Dan zal je vreugde volkomen zijn. |
Ik zeg dit tegen jullie, zodat mijn blijdschap in jullie kan zijn en jullie blijdschap volmaakt zal zijn. | Dit zeg Ik tegen jullie om je mijn vreugde te geven, dan zal je vreugde volkomen zijn. |
Daarom ben ik blij met alle moeilijkheden, beledigingen, problemen, vervolging en ellende die ik meemaak omdat ik in Christus geloof. Want pas als ik zwak ben, ben ik sterk in de kracht van God. | Daarom schep ik vreugde in mijn zwakheden, in beledigingen, nood, vervolging en ellende die ik onderga omwille van Christus. In mijn zwakheid ben ik sterk. |
Het is fijn om een goed antwoord te geven. Wat heerlijk is het juiste woord op de juiste tijd! | Een mens vindt vreugde in een goedgekozen antwoord, de juiste woorden op de juiste tijd – hoe voortreffelijk is dat. |
Maar door de Geest ontstaan liefde, blijdschap, vrede, geduld, vriendelijkheid, goedheid, geloof, hulpvaardigheid, zelfbeheersing. Tegen zulke dingen heeft de wet van Mozes niets. | Maar de vrucht van de Geest is liefde, vreugde en vrede, geduld, vriendelijkheid en goedheid, geloof, zachtmoedigheid en zelfbeheersing. Er is geen wet die daar iets tegen heeft. |
Bij U kan ik me verbergen. U beschermt me in gevaar. Ik ben zó blij, dat ik voor U wil zingen. Want U heeft mij bevrijd. | Bij U ben ik veilig, U behoedt mij in de nood en omringt mij met gejuich van bevrijding. sela |
Iedereen moet zelf besluiten hoeveel hij wil geven. En laat hij dat dan van harte geven, zonder tegenzin of dwang. God houdt van mensen die met een blij hart geven. | Laat ieder zo veel geven als hij zelf besloten heeft, zonder tegenzin of dwang, want God heeft lief wie blijmoedig geeft. |
Leef mee met andere mensen, of ze nu blij of verdrietig zijn. | Wees blij met wie zich verblijdt, heb verdriet met wie verdriet heeft. |
Een vrolijk mens geneest sneller. Maar een treurig mens verdroogt van binnen. | Een vrolijk hart bevordert een goede gezondheid, een sombere geest verzwakt het lichaam. |
Want dan zal ik, als het Gods wil is dat ik kom, blij naar jullie toe reizen. Dan kan ik door jullie bemoedigd worden. | Dan kan ik, indien God het wil, vol vreugde naar u toe komen om in uw gezelschap nieuwe kracht op te doen. |
Ik heb uw wetten voor altijd van U gekregen. Ik ben er heel erg blij mee. | Uw richtlijnen zijn mijn eeuwig bezit, ze zijn de vreugde van mijn hart. |
Ik ben blij met U en ik juich voor U. Ik zing voor U, de Allerhoogste God! | Ik wil vrolijk zijn, voor U juichen, uw naam bezingen, Allerhoogste. |
Want de Heer geniet van zijn volk. Hij zorgt dat het goed gaat met de mensen die leven zoals Hij het wil. | Ja, de HEER vindt vreugde in zijn volk, Hij kroont de vernederden met de zege. |
Maar als iemand geen geloof heeft, kan God onmogelijk blij met hem zijn. Want als iemand naar God toe komt, moet hij geloven dat HIJ IS wie Hij zegt dat Hij is, en dat Hij de mensen beloont die werkelijk naar Hem verlangen. | Zonder geloof is het onmogelijk God vreugde te geven; wie Hem wil naderen moet immers geloven dat Hij bestaat en dat Hij beloont wie Hem zoeken. |
Maar het dienen van God is wel een grote rijkdom, als we ook tevreden zijn met wat we hebben. | Maar voor wie tevreden is met wat hij heeft, is het geloof grote winst. |